Filips
de Goede werd geboren te Dijon op 31 juli 1396 als zoon van de Bourgondische
hertog Jan zonder Vrees en
Margaretha van Beieren.
Op 10 september 1419 werd zijn vader vermoord op instigatie van de Franse
kroonprins Karel (de latere koning Karel VII). In reactie op de moord sloot de
nieuwe hertog een bondgenootschap met Engeland tegen Frankrijk (Verdrag van
Troyes, 1420). Het Bourgondisch-Engelse bondgenootschap bracht Frankrijk in
ernstige moeilijkheden. Pas in 1435 verzoende Filips zich (noodgedwongen) weer
met Karel VII bij het Verdrag van Atrecht.
Vanaf het begin probeerde Filip de Goede zijn invloed in de Nederlandse gewesten
uit te breiden.Om zijn doel te bereiken, hoopte hij een beroep te kunnen doen op
zijn neef Jan IV, hertog van Brabant. Die was op zijn beurt gehuwd met Jacoba
van Beieren, gravin van Holland-Zeeland-Henegouwen. Toch waren deze
familierelaties geen garanties voor een Bourgondische controle. De Staten van
Brabant probeerden uit angst voor een verlies aan onafhankelijkheid zoveel
mogelijk de plannen van Filips tegen te werken en Jacoba van Beieren liet in
1420 haar echtgenoot Jan IV in de steek en huwde een Engelse prins die zelf
hoopte graaf te kunnen worden van Holland-Zeeland-Henegouwen. Na een weinig
succesvolle invasie in 1425 hield hij het echter voor gezien en verdween terug
naar Engeland. Filips dwong de achtergebleven Jacoba in 1428 om hem tot haar
opvolger te benoemen. Bij de 'Zoen van Delft' kreeg hij van haar de overhand in
Holland, Zeeland en Henegouwen. In 1433 vielen deze gebieden hem geheel en al
toe.
Ondertussen was Jan IV van Brabant in 1427 overleden en opgevolgd door zijn
broer Filips van Sint-Pol. Die stierf reeds in 1430 zonder nakomelingen. Er
waren verschillende gegadigden om hem op te volgen, maar de Staten gaven nu wel
de voorkeur aan Filips de Goede, nadat hij zijn zaak bij hen was komen
bepleiten. Reeds in 1420 had de kinderloze graaf Jan III van Namen zijn rechten
aan Filips de Goede verkocht. Na het overlijden van de graaf in 1429 kon Filips
de Goede het gewest bij zijn rijk voegen. In 1441 benoemde Elisabeth van Görlitz,
hertogin van Luxemburg Filips de Goede tot haar opvolger. Na haar overlijden in
1451 kon hij ook dat gebied inlijven.
De Nederlandse gewesten waren in eerste instantie verbonden via een personele
unie. Zij hadden dus dezelfde vorst, de hertog van Bourgondië, maar zij
behielden hun eigen instellingen. Met name twee centrale bestuursorganen kwamen
onder Filips tot ontwikkeling. Uit zijn hofraad kwam in 1445 een Grote Raad
voort die de centrale rechtspraak verzorgde, en vanaf 1464 kwamen de
Staten-Generaal bijeen. De hertogelijke Hofraad had als opdracht een
gemeenschappelijk beleid voor de verschillende vorstendommen uit te werken. Aan
het hoofd ervan stond kanselier Nicolas Rolin. Een grotere eenmaking van de
rechtspraak was ook belangrijk. Tegen de vonnissen van de stedelijke
schepenbanken werd een beroep mogelijk bij de hertogelijke Grote Raad, waardoor
de macht van de stedelijke rechtbanken werd beperkt.
De belangrijkste peiler van de macht van Filips de Goede was de controle over de
inkomsten. Filips de Goede slaagde erin een groot deel van de stedelijke
inkomsten in de staatskas te doen belanden. Hij bracht ook een muntunie tot
stand tussen de verschillende gewesten. De poging van de hertog om in al zijn
gewesten een zoutbelasting in te voeren mislukte evenwel. Zout was toen een
noodzakelijk bewaarmiddel. Een algemene verbruiksbelasting op dit product zou
hem verzekeren van permanente financiële middelen. Het verzet hiertegen was
echter zo heftig, dat hij moest inbinden. Om zijn macht in steden en gewesten te
vergroten probeerde de hertog zoveel mogelijk sympathisanten in de plaatselijke
en regionale besturen te loodsen. Hij probeerde deze personen te lijmen met
geschenken of adellijke titels. Toch bleven de Vlaamse steden Brugge en Gent
weerstand bieden tegen de aantasting van hun autonomie. Brugge kwam in opstand
in de periode 1436-38 en Gent in 1453. Beide steden moesten het echter afleggen
tegen een vorst, die dankzij zijn heerschappij over verschillende gewesten niet
meer door enkele steden kon worden bedreigd.
In tegenstelling tot zijn vader, Jan Zonder Vrees, was er voor Filips nog weinig
hoop om ooit nog op de Franse troon te geraken. Hij wilde daarom zelf een
belangrijk Europees vorst worden. Om zijn gelijkwaardigheid met de koningen te
tonen richtte hij de Orde van het Gulden Vlies op. De orde werd in 1430 en was
een soort van tegenhanger van de Engelse orde van de Kousenband. Zij bestond uit
dertig ridders (vijftig vanaf 1516) en vier officieren: een schatbewaarder, een
wapenmeester, een kanselier en een griffier. De orde was een selecte club om de
beste medewerkers en buitenlandse bondgenoten van de hertog te eren. Het
ereteken van de orde was een ram. Het dier verwees naar de Griekse legende van
de Argonauten en het moest suggereren, dat de Bourgondische dynastie afstamde
van de Trojanen. Het hofleven maakte onder zijn regering een ongekende bloei
door. De weelderige feesten en toernooien waren in heel Europa beroemd. Muziek,
schilder- en miniatuurkunst en literatuur (vooral Franstalig) werden krachtig
bevorderd.
Zijn toenemende macht verontrustte zijn Franse en Duitse buren. Daar kwam nog
bij dat zijn bewind samenviel met de Honderdjarige oorlog tussen Engeland en
Frankrijk. Filips was voorstander van een vredespolitiek en hoopte beide
partijen te verzoenen, echter zonder succes. In de tang genomen tussen Frankrijk
en Duitsland, werd hij in 1435 bij de Vrede van Atrecht gedwongen de Fransen
tegen de Engelsen te steunen. In ruil werd Filips ontslagen van alle
verplichtingen als vazal van de Franse koning. Dit betekende een erkenning van
zijn positie als een machtige Europese heerser. Vanaf 1440 heerste er vrede met
het buitenland. De positie van Filips de Goede werd algemeen erkend. De
koningstitel zou een mooie bekroning geweest zijn, maar de Duitse keizer vreesde
Filips' macht te zeer om op diens verzoek in te gaan.
Filips was driemaal getrouwd: met Michelle van Frankrijk (van 1409 tot 1422),
Bonne van Artesië (van 1424 tot 1425) en Isabella van Portugal (van 1430 tot
zijn dood). Met zijn zoon Karel, de latere hertog Karel de Stoute, had de hertog
in zijn laatste regeringsjaren diepgaande meningsverschillen over de politiek
ten aanzien van Frankrijk. Zo was Karel fel gekant tegen de verkoop van de
Somme-steden, verworven op Frankrijk bij het Verdrag van Troyes (1463). In 1465
legden vader en zoon hun geschillen bij en werd Karel door de Staten-Generaal
als opvolger van Filips erkend. Overigens had Filips tientallen
bastaardkinderen, van wie er velen hoge bestuurlijke posities bekleedden. Filips
stierf te Brugge op 15 juni 1467. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon
Karel de Stoute. |
|
|
|