Francisco
Franco Bhamonde werd geboren in de kustplaats El Ferrol in Galicia op 4 december
1892 en was een Spaans dictator van 1939 tot aan zijn dood in 1975.
Franco werd geboren in een familie van beroepsmilitairen. Hij wilde eerst dienst
nemen bij de marine, maar zag zich gedwongen tot het leger toe te treden. Als
14-jarige kwam hij bij de Militaire Academie van Toledo, waar hij drie jaar
later afstudeerde als tweede luitenant.
Franco nam vrijwillig dienst in de koloniale oorlog in Spaans Marokko. Hij
maakte daar snel carričre als een punctuele en talentvolle officier die
uitmuntte in het leiden van Marokkaanse troepen in Spaanse dienst. Hij stond
bekend als een uitermate nuchtere en sobere persoonlijkheid. Hij maakte snel
carričre als uitgesproken uitblinker en werd in 1920 de plaatsvervangend
commandant van het Spaanse Vreemdelingenlegioen, en kreeg de algehele leiding in
1923. Hij huwde in dat jaar Carmen Polo. Hij onderwierp de Marokkaanse
opstandelingen, werd brigadier-generaal en in 1928 rector van de Militaire
Academie van Saragossa.
Na de uitroeping der republiek in 1931 ging het slechter met Franco, die als
monarchist bekend stond. Evenwel, als Generaal-Majoor sloeg hij de Asturische
opstand neer tegen de regering in 1934, die door links werd geďnspireerd. In
1935 werd hij hoofd van de generale staf. In 1936 kwamen er nieuwe verkiezingen
en werd de gematigde centrumregering vervangen door een ultra-linkse coalitie.
Franco werd overgeplaatst naar de Canarische eilanden.
In de nu ontstane politiek chaos werd de leider van de Phalange Espanola y las
JONS, Jose Antonio Primo de Rivera, gearresteerd en zijn partij vervolgd. De
vrijheid van meningsuiting en andere democratische vrijheden werden opgeheven in
de vervolging van conservatieven en nationalisten. Spanje stevende af op het
communisme.
In 1936 brak de Spaanse burgeroorlog uit. Phalangisten, roepend om wraak om de
in de gevangenis vermoorde Jose Antonio, monarchisten, de katholieke kerk en de
conservatieve particularisten van de oppositionele tak der Spaanse
koningsdynastie, de Carlisten, streden tegen de regenboogcoalitie van de
republiek, communisten, trotskisten, marxisten, anarchisten en Baskische en
Catalaanse nationalisten, vaak zeer conservatief, die slechts uit pragmatische
redenen de kant van de linkse republiek kozen. Behalve de Rooms-Katholieke Kerk
verklaarde ook de Islam de heilige oorlog tegen het marxistische bewind in
Madrid. Franco kreeg de algehele leiding.
Uit geheel de wereld, uit Duitsland, Italië en Ierland, kwamen vrijwilligers om
de roden te bestrijden. In 1939 was de klus geklaard. Franco maakte zich klaar
om in het voetspoor van de zegevierende Duitsers belangrijke gebiedswinsten te
boeken voor Spanje. Toen het wat minder ging met Duitsland sinds 1943 werd de
heersende Phalangistische Fascistische Nationaalsocialistische ideologie
geleidelijk omgebogen naar een katholiek anti-communistisch monarchisme. Vanaf
1955 kregen de aanhangers van Opus Dei definitief de overhand in Spanje dat nu
als makke vazalstaat van de VSA op weg was naar een status als NAVO en EU lid
onder Juan Carlos.
Toch bleef Franco ook in de periode 1955-1975 voor een belangrijk deel zijn
eigen man, die altijd wel van twee walletjes at en inzake Latijns-Amerika en de
wereld van de Islam toch niet altijd in de pas liep van de zionistisch en
imperialistische VSA. Franco hield de traditie hoog van "Hispanidad",
Spaans-Amerikaanse weerstand tegen de Gringo, de WASP Yankee, en had als altijd
een goede verstandhouding met de Arabieren. Franco speelde uitbundig de
Mediterraan-Arabische kaart, waarbij Spanje werd voorgesteld als broeder van de
Berberse en Arabische islamvolken, indien dat geopolitiek zo uitkwam in periodes
van conflict met de Amerikaanse bondgenoot. In belang van Spanje was Franco
altijd zo glad als een aal. |
|
|
|