Sir Henry
Morton Stanley (oorspronkelijk John Rowlands) werd geboren in Denbigh, Wales, op
10 juni 1841 en overleed in Londen op 10 mei 1904.
Deze Britse Afrikareiziger, werd grootgebracht in een armenhuis, ging in 1859
als scheepsjongen naar New Orleans en kwam daar in dienst van de koopman Stanley,
wiens naam hij aannam. Na vele omzwervingen werd hij in 1867 correspondent van
de New York Herald. Als zodanig nam hij deel aan de expeditie naar Ethiopië van
Napier of Magdala, bezocht Spanje, Egypte (voor de opening van het Suezkanaal),
Palestina, Turkije, Zuid-Rusland, Perzië en India en kreeg in 1870 opdracht
David Livingstone op te sporen in
Afrika. Hij trof deze in nov. 1871 te Ujiji aan het Tanganjikameer aan (waarbij
hij de fameuze zin 'Doctor Livingston, I presume' zou hebben geuit) en
gezamenlijk exploreerden zij het noordelijk uiteinde van het meer, waarbij zij
tot de conclusie kwamen dat het niet met het Albertmeer (thans: Mobutumeer) in
verbinding stond.
In maart 1872 aanvaardde Stanley de terugtocht naar Engeland. Van 1874 tot 1877
maakte hij op kosten van de New York Herald en de Daily Telegraph een tweede
reis door Midden-Afrika, waarbij hij na veel wederwaardigheden (al zijn blanke
metgezellen vonden de dood) de loop van de Kongo vaststelde. In 1879 ging hij
opnieuw naar Afrika, nu in opdracht van
Leopold II van België, en had hij een belangrijk aandeel in de stichting van
de 'Onafhankelijke Kongostaat' (1885). Stanleys laatste reis (1887-1889) was een
succesvolle poging Emin Pasja, die door de Mahdi in het nauw gedreven was, te
hulp te komen. Deze reis, waarbij hij o.a. de rivier de Semliki ontdekte, leidde
tot de stichting van het Britse Oost-Afrikaprotectoraat (Kenia). In 1890
vestigde Stanley zich in Engeland, ruilde zijn Amerikaanse voor de Britse
nationaliteit en werd in 1895 tot lid van het parlement gekozen. Zijn graf
vermeldt de naam hem door de Kongolezen gegeven: Bula Matari (= Breker van
rotsen). |
|
|
|