Op
8 oktober 1895 werd de Argentijnse staatsman Juan Domingo Perón geboren in
Lobos.
Deze Argentijnse militair en politicus nam als kolonel deel aan de staatsgreep
van generaal Ramírez (1943) en steunde als staatssecretaris van Arbeid generaal
Farrell (1944), waarna hijzelf minister van Oorlog en vice-president werd. Door
zijn programma van sociale hervormingen maakte hij zich populair bij de
arbeiders. Gedetineerd na een contra-staatsgreep (oktober 1945), werd hij door
een volksbeweging uit de gevangenis bevrijd en in zijn functies hersteld.
Voornamelijk door de steun van de arbeiders werd hij op 24 februari 1946 tot
president van Argentinië gekozen; in dat jaar werd hij tevens
bevorderd tot generaal. Een grondwetswijziging in 1949 verruimde zijn
bevoegdheden en bevorderde dat hij in 1951 werd herkozen. Perón voerde in steeds
sterkere mate een autoritair bewind, dat steunde op het leger en de door hem
gestichte peronistische vakbonden. Hij legde de persvrijheid aan banden. Via een
door krachtige regeringspropaganda ondersteunde sociale politiek, waarbij zijn
tweede vrouw, Eva
Perón (Evita), een voorname rol speelde,
trachtte hij het regime voor te stellen als beschermer van de arbeiders tegen de
rijke 'oligarchen' en het 'imperialistisch' buitenlands kapitaal. Hoewel
gekenmerkt door corruptie, politiek bedrog en terreur, betekende zijn beleid
toch een zekere emancipatie van de arbeidende klasse. In 1951 onderdrukte hij
een militaire revolte. Hierna matigde hij zijn nationalistische economische
politiek en zijn anti-Amerikaanse houding. Aanhoudende conflicten met de
Rooms-Katholieke Kerk inzake onderwijs en kerkbestuur leidden in 1955 tot zijn
excommunicatie door de paus. Dit verzwakte zijn positie, waaraan verder ook een
verslechterende Argentijnse economie en toenemende spanningen met
feodaal-conservatieve groeperingen toe bijdroegen. Op 19 september 1955 werd hij
door het leger ten val gebracht. Via Venezuela vluchtte Perón naar Spanje. De
peronistische beweging werd verboden, maar bleef, mede dankzij haar machtige
vakverbond, de CGT, een factor van betekenis in de Argentijnse politiek; in 1973
werd de peronistische partij onder de naam Partida Justicialista weer
gelegaliseerd. In maart 1973 werd de peronistische kandidaat H. Campora gekozen
tot president. Op 20 juni 1973 keerde Perón (na een mislukte poging in 1964 en
een voorlopig verblijf in 1972) definitief terug naar Argentinië. Na Campora's
besluit te zijnen gunste terug te treden, werd hij, bij opnieuw uitgeschreven
verkiezingen op 24 september 1973, met ruim 60% van de stemmen tot president
gekozen. Zijn derde vrouw, Isabel, werd vice-president. Juan Perón
overleed in Olivos, op 1 juli 1974. |
|
|
|