Khomeini,
ayatollah Ruhollah (1900-1989), Iraans moslimleider, keerde op 1 februari 1979
na jarenlange ballingschap terug. Na 1980 werd hij de hoogste geestelijke leider
met een groot politiek gezag.
De Islamitische republiek Iran, zoals de officiële benaming is, is het
verbindingsstuk tussen het Midden-Oosten en de rest van Azië. Iran is met en
oppervlak van 1.648.000 vierkante kilometer het op vijftien na grootste land ter
wereld.
Chomeiny, Roehallah, ayatollah, ook gespeld Khomeiny of Khomeini, werd geboren
in Chomein op 24 september 1902. Deze Iraanse geestelijk leider kreeg een
grondige (sji'itisch-islamitische) religieuze opleiding en verwierf zich als
mollah (voorganger binnen de sji'itische geloofsgemeenschap in Perzië) al
spoedig een aanzienlijke schare volgelingen. In het begin van de jaren zestig
kreeg hij de eretitel ayatollah (= teken van God).
Chomeiny betoonde zich van het begin af aan een fel tegenstander van sjah
Mohammed Reza Pahlawi en stelde zich op achter de regering van Mossadeq
(1951-1953). In 1963 werd hij gearresteerd en verbannen. Vanuit Irak bleef hij
pleiten voor de vestiging van een 'ware islamitische staatsorde' in zijn land.
In 1978, toen het vooral door hem opgeroepen verzet tegen de sjah inmiddels
massale vormen had aangenomen, werd hij door de Iraakse regering tot ongewenst
persoon verklaard en belandde hij in Frankrijk. Pogingen van Perzische
regeringsleiders om met hem tot een vergelijk te komen, mislukten volledig, en
nadat de sjah begin 1979 zijn land had moeten verlaten, keerde Chomeiny er na
ruim vijftien jaar ballingschap als triomfator op 1 februari 1979 terug.
Khomeini werd als 'redder des vaderlands' gezien en kwam in datzelfde
jaar al snel aan de macht. Weliswaar werd een jaar later Bani Sadr tot eerste
president van het nieuwe bewind uitgeroepen, maar de werkelijke macht lag in
handen van Khomeini. In de nieuwe grondwet was vastgelegd dat de geestelijk
leider alle macht naar zich toe mocht trekken. Op 1 april 1979 werd de
islamitische republiek Iran uitgeroepen. Daarna volgde er een bloedige periode,
waarin alle tegenstanders van de islam en aanhangers van de sjah systematisch
werden uitgemoord.
In 1980 raakte Iran ook in oorlog met buurland Irak, een diepliggend
grensconflict over de Shatt-al-Arab, de benedenloop van de rivieren de Eufraat
en Tigris, lag daaraan ten grondslag. Na acht jaar oorlog, die honderdduizenden
doden kostte, werd op 18 juli 1988 een VN-resolutie ondertekend voor een
staakt-het-vuren. Pas in 1990 werd de definitieve vrede getekend, waarin de
grens in het midden van de Shatt-al-Arab werd vastgelegd.
Grote
opschudding veroorzaakte het boek The Satanic Verses van de Britse schrijver van
Indiase afkomst, Salman Rushdie,
waarin bepaalde passages waren geschreven die beledigend zouden zijn voor de
islam. Rushdie werd door Khomeini ter dood veroordeeld, hij moest door
islamitsiche terroristische organisaties, die overal ter wereld opereerden,
worden vermoord. Rushdie dook onder, tot op de dag van vandaag is hij vogelvrij
verklaard. De betrekkingen tussen Iran en Groot-Brittannië, waar de schrijver
woonde, bekoelden daarop en de ambassadeurs werden ook teruggeroepen. Inmiddels
zijn er berichten dat het doodvonnis is ingetrokken, maar of Rushdie zijn leven
zeker is, is moeilijk te zeggen.
Na de dood van
ayatollah Khomeini (zie foto rechts), op 3 juni 1989 in Teheran,
was het land in grote rouw gedompeld. Sindsdien zijn de betrekkingen tussen Iran
en de Westerse landen verbeterd en heeft zelfs de Verenigde Staten toenadering
gezocht om de diplomatieke betrekkingen te verstevigen. |