De
Italiaanse schilder, tekenaar, architect, beeldhouwer, musicus, ingenieur en
natuuronderzoeker, m.a.w. de 'uomo universale' (allround persoon) van de
renaissance, Leonardo da Vinci werd geboren in Vinci, Toscanië op 15 april 1452.
Leonardo was de onwettige zoon van de notaris van Vinci en een boerenmeisje.
Waarschijnlijk verbleef hij vanaf 1466 in het atelier van Andrea del Verrocchio
in Florence en vanaf 1472 was hij eigen baas, hoewel hij nog enkele jaren als
Verrocchio's helper optrad en in diens huis woonde. Omstreeks 1473 schilderde
hij in een door Verrocchio ontworpen Doop van Christus (Uffizi, Florence)
de meest linkse engel en een klein stuk van het landschap. Zijn streven om een
landschapsverschiet weer te geven als een versluierde, summier aangeduide en
toch als een organisch geheel herkenbare wereld, komt telkens in zijn
schilderijen en tekeningen voor (1473; zeer suggestieve pentekening van een
berglandschap, Gabinetto dei Disegni, Uffizi, Florence). Grote belangstelling
had hij voor de menselijke fysionomie, een onderwerp dat hij in allerlei
nuanceringen uitgebeeld heeft, zowel in ideale, schone als in bizarre en zeer
realistische typeringen.
Van 1483 tot 1499 verbleef Leonardo
in Milaan aan het hof van hertog Ludovico
Sforza.
Deze vertrouwde hem het ontwerp voor een ruiterstandbeeld toe, waarin zijn vader
Francesco Sforza verheerlijkt moest worden en waarvan de kunstenaar een 7 m hoog
monument wilde maken. Het is nooit uitgevoerd, alleen heeft enkele jaren een
gipsmodel op ware grootte bestaan en zijn enige fraaie tekeningen (zilverstift
op blauw getint papier, Royal Library, Windsor Castle) bewaard gebleven. In deze
tijd ontstonden schilderijen met voor Leonardo zo kenmerkende toepassing van
‘chiaroscuro’ en ‘sfumato’, dwz. het schemerige, zachte licht en de fijne,
subtiele vormgeving, die hij in de plaats stelde van de lineaire schilderwijze
en de scherpe belichting van de Florentijnse schilderkunst uit het eind van de
15de eeuw. Deze geheel nieuwe artistieke zienswijze heeft hij ook neergelegd in
zijn theoretische notities over de invloed van het licht op de kleuren en ze
maken onderdeel uit van zijn uitspraken over de schilderkunst in het algemeen.
Deze werden later verzameld tot een Trattato della pittura, waarvan de
eerste uitgave in 1651 in Parijs verscheen.
Een
aantal tekeningen (in de Accademia te Venetië, de Brera te Milaan, de Royal
Library van Windsor) getuigt van de aandachtige voorbereidingen voor het
Laatste Avondmaal (1495–1498; Santa Maria delle Grazie, Milaan - zie foto
rechts), dat door Leonardo, in tegenstelling tot de gangbare
opvattingen, vooral vanuit psychologisch standpunt vertolkt werd. Nieuw is ook,
dat alle figuren te zamen achter de tafel zitten, ook Judas, die tevoren steeds
geïsoleerd tegenover de anderen was opgesteld.
Na de bezetting van Milaan door de Franse troepen (okt. 1499) reisde Leonardo
naar Mantua, Venetië en ten slotte naar Florence. Hier verbleef hij van 1503 tot
1506 en werd er door de stadsbestuurders belast met het ontwerpen van een
wandschildering in de grote raadszaal van het Palazzo della Signoria (thans
Palazzo Vecchio). Hiervoor ontwierp hij een historische gevechtsscène, de Slag
bij Anghiari, in een oorlog tussen Florence en Pisa. Er zijn alleen talrijke
paardenstudies (dieren in heftige beweging) en enkele andere tekeningen van
bewaard gebleven. De centrale groep, ruiters in gevecht om een vaandel, bleef in
een aantal kopieën bewaard. De bekendste is die van Rubens, een tekening in
zwart krijt (coll. koningin der Nederlanden). Het was alleen deze ‘strijd om het
vaandel’, die Leonardo zelf ter plaatse op de wand aanbracht. Nog vóór de
voltooiing van het hele tafereel verliet hij Florence; het fragment verdween
naderhand onder de fresco's van
Vasari
en zijn helpers.
Van 1506 tot 1512 woonde Leonardo opnieuw
in Milaan, nu in dienst van de Franse bezetters. Opnieuw hield hij zich in deze
jaren bezig met een ruiterstandbeeld, ditmaal ter ere van maarschalk Giacomo
Trivulzio. Ook dit kwam nooit tot stand. Intussen verdiepte Leonardo zich in
allerlei wetenschappelijke studies. Talrijke losse, ongeordende bladen met de
meest uiteenlopende notities en illustraties kwamen in 1519 in het bezit van
zijn erfgenaam en leerling Francesco Melzi. Na Melzi's dood in 1570 raakten ze
verspreid, totdat de beeldhouwer Pompeo Leoni ca. 1600 tien delen met Leonardo's
geschriften verzamelde en samenbracht in één geweldige foliant, de Codex
Atlanticus (Bibl. Ambrosiana, Milaan). Maar ook elders in Europa vindt men
losse bladen met aantekeningen en illustraties (o.a. Royal Library, Windsor
Castle) en in 1965 werden twee tot dan onbekende notitieboeken ontdekt in de
Biblioteca Nacional in Madrid, de Codices Madrid I en II (die vooral
technische ontwerpen bevatten).
In
sept. 1512, het jaar waarin de Fransen Milaan moesten verlaten, begaf Leonardo
zich met vier leerlingen via Florence naar Rome. Hier was hij enkele jaren in
dienst van Giuliano de 'Medici, een broer van paus Leo X. Hij kreeg in Rome niet
veel te doen, maar wel ontstonden daar (1514) de tien magistrale tekeningen van
de zondvloed (Windsor Castle), abstracte, visionaire composities, die verband
hielden met zijn onderzoekingen naar de beweging van het water. Terzelfder tijd
heroverde de Franse koning, Frans I, Milaan. In 1516 accepteerde hij de
invitatie van de koning naar Frankrijk te komen. Hij kreeg er woonruimte in het
landhuis Cloux (thans: Clos-Lucé) bij Amboise (thans als museum opengesteld),
tezamen met zijn vrienden Melzi en Salai. In april 1519 maakte hij hier zijn
testament. Het Louvre in Parijs ( Mona
Lisa,
1503 - foto rechts), de Uffizi in Florence en de National Gallery in
Londen bezitten schilderijen van Leonardo.
Leonardo
da Vinci was een van de grootste en meest universele geesten die de mensheid
gekend heeft.
Zijn nieuwe visie op de schilderkunst wekte in grote kring bewondering en
bezorgde hem een enthousiaste groep van leerlingen
en navolgers, ook buiten Italië. Toch zou zijn invloed minder groot en duurzaam
zijn dan die van
Rafaël en
Michelangelo.
Omtrent zijn activiteiten op het gebied van de beeldhouwkunst is men onzeker.
Vasari vermeldt zijn inspirerende samenwerking met Giovanni Fr. Rustici in
Florence bij de vervaardiging van de bronzen groep boven de noordelijke deur van
het baptisterium (Johannes de Doper tussen een leviet en een farizeeër,
1506–1511). Men heeft dus getracht Leonardo's hand in bepaalde
beeldhouwwerken te herkennen. Het gaat dan vooral om producten uit het atelier
van Verrocchio, zoals o.a. het charmante groepje van de Madonna met een
lachend Christuskind - foto rechts (ca. 1475, terracotta, Victoria and
Albert Museum, Londen).
Als wetenschappelijk onderzoeker had
Leonardo da Vinci een uiterst veelzijdige belangstelling. Hij vergaarde kennis
op bijna ieder wetenschappelijk gebied en legde die vast in zijn veelal
geïllustreerde notities, in linkshandig spiegelschrift. Dat hij autodidact was
en geen universitaire opleiding had genoten, bracht met zich mee dat hem op
natuurwetenschappelijk gebied geen vooroordelen waren opgedrongen, maar had ook
tot gevolg dat hij de systematische benadering en de mathematische kunde, nodig
voor een verder uitwerken van zijn ideeën en voor het overtuigen van anderen van
de juistheid daarvan, miste. Van de vele onderwerpen waar hij zich mee bezig
heeft gehouden, kunnen op wiskundig gebied de
kwadratuur van de
cirkel en het construeren van regelmatige veelhoeken vermeld worden. Op
natuurkundig terrein ging zijn belangstelling vooral uit naar de wetten van de
beweging, de mechanica, naar de
hydraulica,
de optica en akoestische problemen. Hij kende de camera obscura, de versnelling
van de zwaartekracht en vergeleek de dichtheid van vloeistoffen door
vloeistofkolommen in een U-vormige buis met elkaar in evenwicht te brengen,
waarmee hij op de wet van
Pascal
anticipeerde. Hij maakte talrijke ontwerpen voor de meest verschillende
werktuigen, o.a. watermolens, hefbomen, baggermachines, geschut en ander
oorlogstuig, muziekinstrumenten, een fiets, liften en vliegmachines, waarbij hij
uitging van de observatie van vogels in hun vlucht. Hij ontwierp kanalen,
irrigatiesystemen, modellen voor kanalisatie van de Arno en andere
waterbouwkundige werken. Op het gebied van de bouwkunde onderzocht hij o.m. de
krachten die in muren, bogen en zuilen optreden. Hij bestudeerde de anatomie van
de mens door het verrichten van sectie op lijken, gaf een beschrijving van het
hart en de hartkleppen en van de ligging van de menselijke foetus in de
baarmoeder, alles voorzien van prachtige anatomische tekeningen. Op geologisch
gebied bestudeerde hij de vraag of de aarde aan langdurige
structuurveranderingen onderhevig is, en had hij veel aandacht voor de
fossielen. Zijn onderzoekingen strekten zich verder nog uit over de plant- en
dierkunde (vooral het paard) en de perspectief.
Da
Vinci overleed in Château de Cloux [thans Clos-Lucé], bij Amboise, op 2 mei
1519. |
|
|
|