De Nederlandse
schilder Piet Mondriaan werd geboren in Amersfoort op 7 maart 1872.
1872
Pieter Cornelis Mondriaan wordt in Amersfoort aan de Kortegracht geboren.
Hij wordt gedoopt in de Nederlands Hervormde Kerk en krijgt een christelijke
opvoeding. Hij heeft een oudere zus Christien (1870-1939) en drie jongere
broers, Willem (1874-1945), Louis (1877-1943) en Carel (1880-1956). Zijn
vader is hoofdonderwijzer van de eerste christelijke lagere school in
Amersfoort, actief lid van de politieke anti-revolutionaire partij en maakt
lithografische prenten met een historische of bijbelse voorstelling.
1880
Het gezin Mondriaan verhuist naar Winterswijk, waar Mondriaan sr. hoofd
wordt van de lagere school voor Christelijk Nationaal Onderwijs.
1886
Mondriaan gaat na 8 jaar lager onderwijs van school en bereidt zich met hulp
van zijn vader en oom Frits (1853-1932; landschapschilder-Haagse School)
voor op het behalen van de Akte L.O. Handtekenen.
1889
Behaalt de Akte L.O. Handtekenen. Geeft tekenles op de school van zijn vader
en bereidt zich, nu ook met hulp van de gepensioneerde Amsterdamse
tekenleraar Jan Braet von Ueberfeldt (1807-1894), voor op de Akte M.O.
Handtekenen en Perspectief.
1890
Exposeert twee werken op de Tentoonstelling van Kunstwerken van Levende
Meesters in Den Haag.
1892
Behaalt M.O. Akte Handtekenen en Perspectief. Krijgt studiebeurs van
Koningin Emma en verhuist naar Amsterdam. Gaat wonen op de Kalverstraat en
volgt cathechesatielessen bij de orthodoxe gereformeerde kerk. Schrijft zich
in aan de Rijksacademie voor beeldende kunsten voor de dagopleiding
schilderkunst. Hij volgt de "kleine schilderklasse". Wordt lid van het
Genootschap Kunstliefde in Utrecht, waar hij tot 1909 regelmatig exposeert.
1893
Doet belijdenis voor de gereformeerde kerk. Volgt nog een jaar dagopleiding
schilderkunst, maar staat nu ingeschreven bij de "groote schilderklasse".
1894
Volgt een jaar avondopleiding en staat ingeschreven bij het "avondteekenklasje
naar het leven". Wordt lid van de Amsterdamse kunstenaarsverenigingen Arti
et Amicitiae en St. Lucas
1895
Verhuist naar Ruysdaelkade. Schildert als vrij kunstenaar voornamelijk
landschappen. Maakt copie'n naar oude meesters, exÐlibrissen,
bacteriologische tekeningen, portretten en geeft tekenlessen om in zijn
levensonderhoud te voorzien.
1896
Volgt nog een jaar een avondklasje aan de Rijksacademie "om zich te bekwamen
in de etskunst".
1897
Verhuist begin van het jaar naar de Ringdijk in Amsterdam Zuid-Oost en in
december terug naar het centrum, naar de Stadhouderskade. Exposeert voor het
eerst bij Arti et Amicitiae en St. Lucas, waar hij tot 1910 bijna jaarlijks
aan exposities deelneemt. Doet vergeefse poging een Engelse Kunstopleiding
te volgen.
1898
Schrijft zich in voor de Prix de Rome. Zakt voor het toelatingsexamen, omdat
hij een onvoldoende voor "ontleedkunde" heeft. Solliciteert naar een baan
als tekenleraar aan een school in Enschede. Verhuist naar de Albert
Cuypstraat. Ontwerpt vier panelen voor een preekstoel voor de English
Reformed Church aan het Begijnhof in Amsterdam. |
 |
 |
 |
Composition V
1880 |
Rhododendron
1890 |
 |
 |
Composizione
1887 |
Composition With Red, Blue - 1893 |
 |
 |
Blue Rose
1878 |
Rose In A Tumbler
1873 |
 |
 |
Composition With Red, Yellow And Blue
- 1881 |
Broadway Boogie Woogie
1882 |
1899
Schildert een plafond met allegorische voorstellingen in het huis van de arts
Abraham van de Velde aan de Keizersgracht.
1900
Schildert onderwerpen uit de stad en omgeving van Amsterdam: afgemeerde boten,
baggermolens, fabrieksterreinen en landschappen. De komende 10 jaar is hij
vooral langs de rivier Het Gein te vinden met vriend en vakgenoot Simon Maris en
Arnold M. Gorter. Leert Albert van den Briel (1881-1971) - een student bosbouw -
kennen met wie hij lange tijd intensief contact onderhoudt.
1901
Zijn vader verhuist met het gezin naar Arnhem, waar hij een baan als
huisonderwijzer heeft aangenomen. Reist met Simon Maris naar Spanje.
1903
Trekt in bij zijn broers Louis en Carel in Watergraafsmeer. Verblijft met Van
den Briel enige tijd in het Brabantse Nistelrode.
1904
Vestigt zich in Uden om tot rust te komen. Wordt lid (tot 1907) van het bestuur
van kunstenaarsvereniging St. Lucas en krijgt de verantwoordelijkheid over het
archief en de bibliotheek.
1905-06
Keert begin 1905 terug naar Amsterdam en gaat op de zolder van het gebouw van
St. Lucas wonen. Leert de schilder Albert G. Hulshoff Pol (1883-1957) en zijn
familie, die in Oele in Twente woont, kennen. Brengt de winter bij deze familie
in Twente door, waar Mondriaan zijn serie avondlandschappen schildert. Ook in de
zomer van 1907 logeert Mondriaan in Oele.
1908
Werk van Toorop, Sluyters en Mondriaan, dat op een tentoonstelling bij St. Lucas
hangt en uitgevoerd is in een laat-pointillistische stijl, krijgt al spoedig de
naam "luminisme". Mondriaan maakt kennis met de filosofie'n van Helena P.
Blavatsky en Rudolf Steiner. Brengt twee weken in Domburg door en begint zich te
concentreren op vier motieven uit Domburg: de kerk, de vuurtoren van Westkapelle,
de duinen en de zee. Zal tot 1919 regelmatig in Domburg te vinden zijn.
1909
Mondriaans moeder overlijdt. Driemansexpositie in het Stedelijk Museum in
Amsterdam met Kees Spoor en Jan Sluyters. Het werk toont een onnatuurlijk
kleurgebruik. Wordt lid van de Theosofische Vereniging in Amsterdam en
correspondeert met de criticus Querido naar aanleiding van het schilderij
"Devotie" over zijn artistieke uitgangspunten.
1910
Wordt lid van de Parijse kunstenaarsvereniging Société des Artistes Independants.
Actief bij de oprichting van de Moderne Kunst Kring in Amsterdam en wordt
bestuurslid naast Sluyters, Conrad Kickert (secretaris) en Jan Toorop
(voorzitter).
1911
Bezoekt voor 10 dagen Parijs. Ziet werk van Cézanne, Braque en
Picasso in het
Stedelijk in Amsterdam en besluit te verhuizen naar Parijs. Zijn werk laat
kubistische invloeden zien (stilleven met gemberpot).
1912
Woont ongeveer twee maanden aan de Avenue du Maine 33 en verhuist in mei naar de
Rue du Départ. Brengt in de zomer een maand in Nederland door (Domburg,
Amsterdam en Arnhem). Schildert zijn bomenserie. Leert tijdens een kort bezoek
in oktober in Amsterdam de componist Jacob van Domselaer (1890Ð1960) kennen.
1913
Exposeert in Galerie Der Sturm in Berlijn twee schilderijen die gevels en daken
(in plaats van bomen) voorstellen en neutrale numerieke titels krijgen. De
werken laten een ontwikkeling naar een sterkere abstractie zien waarbij de
werkelijkheid steeds minder herkenbaar is. Schrijft een lang artikel over kunst
en theosofie voor het tijdschrift Theosofia dat niet geplaatst wordt. Begin
vruchtbare relatie met de kunstpedagoog H.P. Bremmer.
1914
Exposeert in Zürich en Praag en stuurt zestien werken (compositie 1 t/m 16) naar
Kunsthandel Walrecht in Den Haag. Bezoekt in de zomer zijn zieke vader en kan
wegens het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog niet terugkeren naar Parijs.
Verblijft daarna in Arnhem, Amsterdam, Domburg en Laren. Hij laat de Parijse
thema's van gevels en daken los en werkt weer aan Domburgse motieven. Schrijft
in zijn schetsboekjes over de kunst, het leven en de theosofie. Houdt zijn
Parijse atelier aan.
1915
Vestigt zich in Laren, waar hij tot 1919 zal verblijven. Besteedt veel tijd aan
het op schrift stellen van zijn theorie met betrekking tot de schilderkunst en
maakt betrekkelijk weinig werken (ca. 20), waarin hij tot een gehele abstractie
komt van gekleurde vlakken en horizontale en verticale lijnen. Ontmoet de
christosoof Mathieu Schoenmaekers en de schrijvers Jan Greshof, Martinus Nijhoff
en Adriaan Roland Holst en de Amsterdamse makelaar Salomon Slijper, die veel
werk van Mondriaan zal kopen en hem opdrachten zal bezorgen. Hij bezoekt 's
avonds vaak Hotel Hamdorff, waar hij graag danst. Begin correspondentie en
vriendschap met de criticus en schilder Theo van Doesburg (1883-1931). Werkt
hard aan zijn boek, dat hij uiteindelijk niet uitgeeft maar vanaf 1917
publiceert in een reeks artikelen in het tijdschrift De Stijl.
1916
Ontmoet Bart van der Leck (1876-1958), die hem beïnvloedt wat betreft het
kleurgebruik en het schilderen in figuratieve vlakken. Hij discussieert met hem
over schilderkunstige zaken.
1917
Maakt "compositie met kleurvlakken" en is mede-oprichter naast Van Doesburg, Van
der Leck en de architect J.J.P. Oud van het tijdschrift De Stijl, waarvan Van
Doesburg de redactionele verantwoordelijkheid heeft. Publiceert hierin twaalf
hoofdstukken "De Nieuwe Beelding in de Schilderkunst" (1917-18).
1918
Maakt werken op basis van een regelmatig raster en discussieert met Van der Leck
over het gebruik van diagonalen.
1919
Publiceert in De Stijl "Dialoog over de Nieuwe Beelding". Schildert zijn
"dambord donkere kleuren" en "dambord lichte kleuren". Vertrekt uit Laren naar
Amsterdam in afwachting van zijn terugkeer naar Parijs. Publiceert "Natuurlijke
en Abstrakte Realiteit: Trialoog" in De Stijl (1919-20). Arriveert in Parijs en
vestigt zich in de Rue de Coulmiers 5.
1920
Van Doesburg logeert bij Mondriaan. Hij schrijft het prozastuk "Les Grands
Boulevards", dat in De Nieuwe Amsterdammer wordt gepubliceerd. Verlaat het
regelmatig raster en de gebruikte kleurgradaties in zijn werk. Maakt zijn eerste
neoplastische schilderij "Compositie met geel, rood, zwart, blauw en grijs".
Vanaf dit moment beperkt Mondriaan zich in zijn werk tot het gebruik van vlakken
in de primaire kleuren en de niet-kleuren zwart, wit en grijs, en zwarte
horizontale en verticale lijnen. Deze ongelijke elementen moeten gelijkwaardig
zijn, zodat er geen hiërarchie in kleur of lijn heerst op het doek, maar een
evenwichtige harmonie van lijn en kleur. In dit evenwicht liggen de universele
wetten van de kunst. Ondertekent met Van Doesburg en de dichter Anthony Kok
(1882-1969) een literair manifest in De Stijl. Schrijft zijn prozastuk "Klein
RestaurantÐPalmzondag". Oud en zijn vrouw bezoeken Mondriaan. Werkt hard aan
veel schilderijen.
1921
Uitgave door Rosenbergs galerie Le Néo-Plasticisme; Principe Général de
l'Equivalence Plastique. Publiceert in De Stijl "De Bruiteurs Futuristes
Italiens" en "Het Nieuwe in de Muziek". Keert in oktober terug naar de Rue du
Départ 26, waar hij blijft wonen tot 1936 en dat hij volgens de principes van
het Neo- Plasticisme met kartonnen vlakken in de primaire kleuren op de wanden
inricht.
1922
Publiceert "Het Neo-Plasticisme (De Nieuwe Beelding) en zijn (hare) realiseering
in de muziek" en "De Realiseering van het Neo-Plasticisme in de Verre Toekomst
en in de Huidige Architectuur" in De Stijl. Eenmanstentoonstelling ter ere van
zijn vijftigste verjaardag in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Mondriaan
schildert veel bloemschilderijen voor zijn levensonderhoud.
1923
Mondriaan exposeert op de Grosse Berliner Kunstausstellung in Berlijn. Schrijft
kort essay in De Stijl "Moet de Schilderkunst Minderwaardig zijn aan de
Bouwkunst?"
1924
Publiceert in De Stijl "De Huif naar den Wind". De meningsverschillen met Van
Doesburg over het Neo- Plasticisme in de kunst nemen toe, hetgeen resulteert in
het beëindigen van zijn medewerking aan De Stijl en ruzie met Van Doesburg.
Mondriaan werkt alleen nog mee aan het speciale herdenkingsnummer bij de dood
van Van Doesburg in 1932. Verkoopt een werk aan het Landesmuseum in Hannover.
1925
Ontmoet Arthur Lehning (1899), Mart Stam en zijn toekomstige vriend en biograaf
Michel Seuphor (1901). Meerdere verkopen in Duitsland maken het mogelijk met
zijn vrije werk door te gaan. Mondriaan is bezig zijn atelier op te knappen met
gekleurde vierkanten op witte muren. Exposeert in een galerie in Dresden en
verkoopt twee werken. Publiceert "L'Architecture future neoplasticienne" in
L'Architecture Vivante. Bauhausbuch nr. 5 verschijnt: Piet Mondrian. Neue
Gestaltung. Neoplastizismus. Nieuwe Beelding.
1926
Mondriaan laat Paul Delbo drie foto's van het interieur maken om in
tijdschriften en kranten te laten publiceren. Ontwerpt het interieur voor een
studeerkamer in het huis van Ida Bienert in Dresden. Mondriaan exposeert in
München. "Le Neo-Plasticisme" wordt herdrukt in negen opeenvolgende nummers van
het Bulletin de "l'Effort Moderne". "L'Art Purement Abstrait" verschijnt in
Vouloir en is aanleiding voor een briefwisseling met de Franse beeldhouwer en
schilder Jean Gorin (1899-1981). Mondriaan publiceert in het tweede nummer van
ABC "Die Malerei und ihre praktische Realisierung". Maakt een maquette voor de
toneeldecors voor Seuphors stuk L'Ephémère est eternel. Exposeert op de
Internationale Kunstausstellung in Dresden en voor het eerst in de Verenigde
Staten op de International Exhibition of Modern Art in het Brooklyn Museum, die
georganiseerd wordt door Katherine S. Dreier (1877-1952). Publiceert in Cahiers
d'Art "L'Expression Plastique Nouvelle dans la Peinture".
1927
Publiceert in Lehnings Internationale Revue i10 het artikel "NeoÐPlasticisme. De
Woning - De Straat - De Stad", dat kort daarna in het Frans verschijnt in
Vouloir 25 onder de titel "Le Home - la Rue - la Cité". Aan het eind van het
jaar verschijnt in de Internationale Revue i10 nog het artikel "De Jazz en de
Neo-Plastiek". Exposeert in de Anderson Galleries in New York, in de Stadtische
Kunsthalle in Mannheim, op de Salon des Tuileries, bij de boekhandel-galerie
l'Esthétique en de Hollandse Schildersvereniging in Parijs en op de
tentoonstelling van de Onafhankelijken in het Stedelijk Museum in Amsterdam.
Verkoopt zijn eerste werk in Amerika.
1928
Twee werken van Mondriaan worden opgenomen in de "Raum fur Konstruktiven Kunst",
die Lissitzky heeft opgezet voor het Landesmuseum in Hannover. Exposeert weer in
het Stedelijk Museum in Amsterdam en op de Salon des Tuileries en in Galerie
Jeanne Bucher in Parijs. Twee werken worden ingezonden voor de Nederlandse
afdeling van de zestiende Biennale van Veneti'. Ontwerpt een TableauÐpoeme", een
gouache, waarin hij de tekst van een gedicht geïntegreerd heeft in een
neoplastische compositie. Ontmoet veelvuldig de Zwitserse architect Alfred Roth.
Beiden hebben veel belangstelling voor elkaars werk. Mondriaan is begonnen aan
een boek over kunst, leven en samenleving.
1929
Herstel van de vriendschappelijke betrekkingen met Van Doesburg. Stuurt twee
werken naar Dreier in New York. Alfred Roth koopt een schilderij. Exposeert vier
schilderijen op de Expositions Selectes d'Art Contemporain in het Stedelijk
Museum te Amsterdam, die alle vier verkocht worden. Exposeert verder nog in het
Kunsthaus te Zürich op de tentoonstelling Abstrakte und Surrealistische Malerei
und Plastiek en bij de kunstenaarsvereniging Die Juryfreien in München op de
tentoonstelling Wege Abstrakter Malerei en op de Exposicio d'Art Modern Nacional
i Estranger bij Galerie Dalmau in Barcelona. Schrijft op verzoek van de
Zwitserse cultuurÐ en architectuurhistoricus Sigfried Giedion "Die Rein
Abstrakte Kunst" dat in de Neue Zürcher Zeitung verschijnt.
1930
Mondriaan publiceert "Vouloir Construire" en "l'Art Realiste et l'Art
Superrealiste" in het tijdschrift Cercle et Carré van de nieuw opgerichte
gelijknamige vereniging en "Le Cubisme et la Neoplastique" in Cahiers d'Art.
Exposeert op de tentoonstelling van Cercle et Carré, op de tentoonstelling Art
Concret in Stockholm en op de tentoonstelling Produktion Paris 1930 in de
Kunstsalon Wolfsberg in Zürich.
1931
Wordt lid van Abstraction-Création, een nieuwe vereniging die is opgericht door
Arp, Giacometti, Helion, Herbin, Vantongerloo en Van Doesburg, waar veel
kunstenaars lid van worden die aangesloten waren bij Art Concret en Cercle et
Carré, die beide ter ziele zijn. Schrijft een necrologie voor Van Doesburg, die
aan een hartaanval overlijdt, voor het laatste nummer van de Stijl, dat in 1932
verschijnt. Werk van Mondriaan is te zien in New York op de Special Exhibition
Presented by the Société Anonyme, op de tentoonstelling Landscape Painting in
het Wadsworth Atheneum in Hartford, Connecticut, op de tentoonstelling L'Art
Vivant en Europe in het Palais des Beaux Arts te Brussel, op de eerste
tentoonstelling van de Association '1940' in Galerie de la Renaissance in Parijs
en de tentoonstelling Abstraction in Cambridge, Massachusetts.
1932
"Compositie met twee zwarte lijnen", aangekocht door de afdeling Utrecht van het
Nederlandse Kunstverbond, wordt aan het Hilversumse gemeentebestuur aangeboden
en komt in het stadhuis van Dudok te hangen. Werken zijn te zien op
tentoonstellingen in De Bijenkorf in Rotterdam, in het Stedelijk Museum in
Amsterdam, in Galerie Zak in Parijs, in het Museum of Modern Art in New York en
bij kunsthandel Huinck en Scherjon. Onder invloed van het werk van de Britse
schilderes Marlow Moss (1890-1958) gaat Mondriaan experimenteren met het
verdubbelen van de lijnen. De Amerikaanse kunsthandelaar Sydney Janis
(1895-1989) koopt "Compositie met rood en blauw".
1933
Experimenteert intensief met het verdubbelen van de lijnen en correspondeert
hierover met Moss. Verkoopt een werk aan de Amerikaanse verzamelaar Albert E.
Gallatin (1881-1952) en de Zwitser Rudolf Graber. In Duitsland wordt de
Reichskulturkammer ingesteld, hetgeen een verbod van avant-gardistische kunst
inhoudt. "Compositie met vier gele lijnen", dat aangekocht is met behulp van
geld van vooraanstaande Nederlandse architecten en kunstenaars ter gelegenheid
van Mondriaans 60-ste verjaardag in 1932, wordt aangeboden aan het Haags
Gemeentemuseum.
1934
Ontmoet de Engelse kunstenaars Barbara Hepworth (1903-1975), Ben Nicholson
(1894-1982) en Winifred Nicholson (1893-1981), die tot 1938 een nauw contact met
Mondriaan onderhouden. Schrijft zich in bij het Syndicat des Artistes en Chomage,
een hulporganisatie voor kunstenaars die vanwege de Depressie werkloos zijn en
ontvangt 86 francs voor twee weken. Schrijft het artikel "La vraie valeur des
oppositions dans la vie et dans l'art", dat door Winifred Nicholson in het
Engels vertaald wordt voor het nieuwe tijdschrift voor abstracte kunst Axis,
maar geweigerd wordt. Leert de Amerikaan James Johnson Sweeney (1900-1986)
kennen en ontmoet de Amerikaanse kunstenaar Harry Holtzman (1912-1987), met wie
een innige vriendschap ontstaat. Exposeert op de twaalfde Salon des Tuileries en
bij de Renaissance Society van de Universiteit van Chicago.
1935
Kan door ziekte weinig schilderen en is meer bezig met schrijven aan met name
verbeteringen aan het manuscript "L'art Nouveau, La vie Nouvelle". Exposeert op
tentoonstelling "these, antithese, synthese" in het nieuwe Kunstmuseum in Luzern,
op de tentoonstelling van de verzameling van Sidney Janis in de Arts Club in
Chicago en op de tentoonstelling Abstract Art in het Wadsworth Atheneum in
Harthford, Connecticut. Verkoopt verschillende schilderijen aan onder andere
Sweeney, Winifred Nicholson en de Amerikaanse kunstenaar en criticus George L.K.
Morris (1905-1975). Verneemt het bericht dat de ateliers in de Rue du Départ
afgebroken zullen worden in verband met uitbreiding van het Gare Montparnasse.
1936
Verhuist naar een appartementengebouw met ateliers aan de Boulevard Raspail 278.
Schildert zijn nieuwe atelier wit en brengt er kleurvlakken aan. Exposeert in de
Arts Club in Chicago, in het Engelse Oxford en Liverpool. Is vertegenwoordigd op
Barr's tentoonstelling Cubism en Abstract Art in het Museum of Modern Art in New
York. Deze tentoonstelling reist langs zeven steden in de Verenigde Staten. De
kunsthandelaar F. Valentine Dudensing wordt Mondriaans kunstagent in de
Verenigde Staten. Verkoopt veel werken. Maakt eerste werk waarbij de lattenlijst
vervangen wordt door een eenvoudige strook plakband, die net terugliggend tegen
de zijkanten van het doek, rond het spieraam is geplakt.
1937
Het door Winifred Nicholson in 1934 vertaalde artikel, dat niet in Axis werd
geplaatst, verschijnt nu in twee afleveringen in Circle: International Survey of
Constructive Art onder de titel "Plastic Art and Pure Plastic Art". Sweeney
publiceert drie uit het Frans vertaalde uiteenzettingen van Mondriaan in het
tijdschrift over de avantgardistische kunsten Transition. De Japanner Sabura
Hasegawa geeft in zijn in het Japans uitgegeven boek "Abstrakte Kunst. De idee
en de Geest van de Moderne Kunst" een overzicht van Mondriaans ontwikkeling als
kunstenaar. In "The New York Times MagazineÓ wordt het Neo-Plasticisme als een
van de belangrijkste richtingen van de abstracte kunst gepresenteerd.
Schilderijen zijn te zien op een tentoonstelling van de Walter P. Chrysler Jr.
Collection in de Arts Club in Chicago, op de tentoonstelling Konstruktivisten in
de Kunsthalle in Bazel, op de tentoonstelling New Acquisitions: Gifts of the
Advisory Committee in the Museum of Modern Art in New York, op de
tentoonstelling Entartete Kunst in München, op de tentoonstelling Origines et
Developpment de l'Art International Independant in het Musée du Jeu de Paume in
Parijs, op de tentoonstelling Liniens Sammenslutning in Kopenhagen en op de
tentoonstelling van de collectie van Walter P. Chrysler Jr. in het Detroit
Institute of Arts.
1938
Nodigt zichzelf uit bij vrienden in Amerika en Engeland. Ben Nicholson reageert
als eerste en Mondriaan vertrekt wegens de oorlogsdreiging van Duitsland samen
met Winifred Nicholson naar Londen, waar hij zich vestigt op Parkhill Road 60 in
Hampstead. Holtzman stuurt hem een maandelijks bedrag tot zijn vertrek naar de
Verenigde Staten in 1940. Bericht Holtzman over zijn plannen voor een "echte
moderne esthetische school" in Chicago als alternatief voor het Bauhaus. Deze
school is gebaseerd op notities voor een serie lezingen met als titel "The
Necessity for a New Teaching in Art, Architecture and Industry". Exposeert op de
tentoonstelling Abstrakte Kunst in het Stedelijk Museum in Amsterdam. In de
begeleidende catalogus staat het artikel van Mondriaan "Kunst zonder Onderwerp".
1939
Engeland verklaart Duitsland de oorlog. Holtzman smeekt Mondriaan naar New York
te komen en Ben Nicholson naar Cornwall. Mondriaan kan het niet opbrengen te
verhuizen. Werk te zien op tentoonstelling Living Art in the London Gallery, bij
de Londense galerie Guggenheim Jeune op de tentoonstelling Abstract and Concrete
Art, op de tentoonstelling Art in Our Time in het nieuwe gebouw van het Museum
of Modern Art in New York, op de overzichtstentoonstelling van abstracte kunst
in Parijs en in de Gallery of Living Art van Gallatin in New York.
1940
Door het kwaad van het nazisme en communisme wordt Mondriaan gedreven tot het
schrijven van "Liberation of Oppression in Art and Life". Door toedoen van
Holtzman krijgt Mondriaan een visum voor Amerika. Op 23 september vertrekt
Mondriaan per schip naar Amerika, waar hij op 3 oktober aankomt in New York. Hij
gaat wonen op 353 East 56th Street, op de hoek van First Avenue en creëert ook
daar weer zijn vertrouwde omgeving door de muren wit te kalken en gekleurde
panelen aan te brengen.
1941
Wordt lid van de American Abstract Artists (AAA). Mondriaan gaat nu werken met
zelfklevend tape van verschillende breedte en kleur. Hij leert de
kunstrecensente en schilderes Charmion von Wiegand (1898-1983) kennen, die met
de schilder Carl Holty (1900-1973) een bezoek aan zijn atelier brengt. Er
ontstaat een hechte relatie waarbij von Wiegand teksten van Mondriaan redigeert
en uit het Frans vertaalt. Holtzman helpt Mondriaan met het herschrijven van "L'art
NouveauÐla Vie Nouvelle dat hij nu de titel geeft "Oppression and Freedom in
Art". Mondriaan luistert veel naar jazz en boogieÐwoogie. Exposeert op de
tentoonstelling van de AAA en vraagt, vergezeld van Holty, het Amerikaans
staatsburgerschap aan.
1942
Mondriaan neemt actief deel aan het sociale leven in New York en ontmoet veel
avant-garde kunstenaars waarvan hij er velen nog kent vanuit Parijs. Heeft een
eenmanstentoonstelling in de Valentine Gallery ter gelegenheid waarvan zijn
autobiografisch manuscript "Towards a True Vision of Reality" wordt
gepubliceerd. Neemt deel aan de tentoonstelling van veertien kunstenaars "Artists
in Exile" in de Pierre Matisse Gallery in New York, ter gelegenheid waarvan een
foto van de exposanten gemaakt wordt; aan de zesde tentoonstelling van de
American Abstract Artists in de Fine Arts Gallery in New York; aan de
tentoonstelling Abstract Painting by 25 American Artists in het Museum of Living
Art in New York University; aan de tentoonstelling New Acquisitions and Extended
Loans in The Museum of Modern Art en aan de tentoonstelling van achtenvijftig
Masters of Abstract Art in Helena Rubinsteins New Art Center in New York. In de
catalogus van laatstgenoemde tentoonstelling wordt Mondriaans nieuwe essay "Pure
Plastic Art" gepubliceerd. Mondriaan laat een testament maken waarbij hij Harry
Holtzman als enige erfgenaam aanwijst. Laat de drie onvoltooide schilderijen uit
de New York City serie rusten en begint aan Victory Boogie Woogie en Broadway
Boogie Woogie. Arnold Newman neemt een aantal foto's van Mondriaan in zijn
atelier.
1943
De verkoop van zijn werk stelt Mondriaan in staat te verhuizen naar een groter
appartement aan de East 59th Street 15, dat hij geheel wit laat schilderen. Hij
brengt kleurvlakken op de wanden aan en maakt meubels van fruitkisten,
spanlatten en ander afvalhout. Neemt deel aan de rondreizende tentoonstelling
Modern Dutch Art van het Netherlands Information Bureau in New York; aan de
tentoonstelling 15 Early and 15 Late Paintings bij Art of This Century; op de
tentoonstelling Unity in Diversity: An Exhibition and a Contest in de Nierendorf
Gallery en aan de tentoonstelling New Acquisitions (Broadway Boogie Woogie) in
the Museum of Modern Art in New York. Ook heeft hij weer een
eenmanstentoonstelling, weliswaar kleiner dan de eerste, in de Valentine Gallery.
Hij schrijft zijn laatste essay "A New Realism", dat postuum in 1945 en '46
gepubliceerd zal worden. Neemt zitting in de jury voor de eerste Spring Salon
for Young Artist in de galerie Art of This Century van Peggy Guggenheim.
1944
Mondriaan werkt intensief aan Victory Boogie Woogie dat hij steeds reviseert.
Een opgelopen verkoudheid ontwikkelt zich tot een fikse longontsteking. Zijn
arts Max Trubek laat hem opnemen in het Murray Hill Hospital, waar Mondriaan in
de vroege ochtend van 1 februari op 71-jarige leeftijd overlijdt. Op 3 februari
wordt Mondriaan onder grote belangstelling van de kunstwereld begraven op het
Cypress Hill Cemetery. |