De
Amerikaanse acteur Woody Allen werd geboren op 1 december 1935 in New
York, USA, onder de echte naam Allen Stewart Konigsberg.
Op z'n
zeventiende veranderde hij zelf zijn naam in Woody Allen. In 1953
schreef Woody zich in bij de universiteit van New York waar hij al snel
zakte voor de de cursus "Motion picture production" waarna hij de school
verliet en begon te schrijven voor de komiek David Alber voor 20 dollar
per week. Twee jaar later behaalde hij een diploma televisie script
schrijven en werkte hij aan de in Amerika legendarische show Your Show
of Shows en voor Pat Boone. Allen kreeg een nominatie voor een Emmy en
besloot een stand-up performer te worden.
Toen Allen na enige tijd in New York een goede naam opgebouwd had, werd
hij vaak voor talk-shows uitgenodigd wat resulteerde in zijn
speelfilmdebuut What's new pussycat, een film waarvan hij ook het
verhaal schreef. Hierdoor nam zijn interesse in live optredens af. In
1966 maakte hij zijn regiedebuut met What's up tiger Lily en werd zijn
eerste toneelstuk "Don't Drink the Water" op Broadway opgevoerd. "Take
the money and run" was de eerste volledige Allen film want hij schreef,
regiseerde en speelde de hoofdrol. In 1972 verscheen Woody in de film
Play it again Sam waarna hij in 1973 weer zelf regiseerde. Sleeper was
het resultaat.
In 1977 volgde een belangrijke stap in zijn ontwikkeling met het
bitterzoete Annie Hall. Deze film tilde Allens werk naar een hoger plan
en voor velen is Annie Hall de meest wezenlijke Woody Allen film.
Persoonlijk en bedachtzaam en tegelijkertijd satirisch en onderhoudend.
Annie Hall kondigde een nieuw tijdperk van intelligente en complexe
komedies aan maar Allen keerde zich van de humor af en maakte in 1978 "Interiors",
een onheilspellend drama waarbij Woody geinspireerd werd door het werk
van zijn held Ingmar Bergman.
Manhattan in 1979 (tot 1993 zijn laatste film met Diane Keaton) was de
film waarin Allen's humor en zijn verlangen naar respect elkaar
halverwege tegenkwamen. Het resultaat was een autobiografische ode aan
zijn geliefd New York op de muziek van George Gershwin. Deze mooie
zwart-wit Panavision film was een beetje omstreden omdat het
vriendinnetje, in de film, van Allen (Mariel Hemingway) minderjarig was.
Bergman (en William Shakespeare) was opnieuw een inspiratiebron bij het
maken van A Midsummer Night's Sex Comedy (1982) de eerste film met
Allen's nieuwe geliefde Mia Farrow. Hannah and her sisters (1986) een
Chekhovian visie op de verhoudingen binnen een New Yorkse familie won
een Oscar voor Best Original Screenplay. Een jaar later volgde Radio
days een terugkeer naar de komische film.
Shadow and fog (1992) was een door de kritiek beschimpte allegory over
anti-semitisme die de horror films uit de jaren dertig en de Europese
films uit de jaren vijftig combineerde. Husbands and wifes (1992), werd
door de film distribiteur (de eerste Allen film die door TriStar
pictures gereleast werd) vervroegd uitgebracht om te profiteren van de
overeenkomsten tussen de film en het werkelijke leven van Allen en
Farrow. Het echtpaar was gescheiden, Allen was een verhouding begonnen
met Soon Yi Previn (de geadopteerde dochter van Mia Farrow) en Farrow
beschuldigde Allen van kindermishandeling.
In 1993 maakte Allen 'Manhattan murder mystery' waarbij zowel het idee
voor de film als de hoofdrolspeelster (Diana Keaton) van Annie Hall
afkwamen. Een jaar later volgde Bullets Over Broadway met een
onmiskenbare boodschap: In liefde en kunst is alles ge-oorloofd. Mighty
Aphodite (1995) ging over adoptie en ontrouw, twee zaken waarmee Allen
zeer goed bekend is.
In 1996 regiseerde Allen zijn eerste musical Everyone Says I Love You,
Hij combineerde in 1999 weer twee van zijn zwakheden -muziek en
nostalgie- in de film Sweet and lowdown waarin Sean Penn een dronken
jazz gitarist in de jaren dertig speelde. |