LAND VAN HERKOMST : Frankrijk
Varianten : Blanc & Noir, Blanc & Orange en Tricolore
GESCHIEDENIS
De Français ( of Chien Français, Franse Hound ) behoort tot de rassengroep van de Lopende Honden en werd
ingedeeld in drie aparte door het FCI erkende rassen : de Français Blanc et Noir, de Français Blanc et
Orange en de Français Tricolore ). Deze indeling vond plaats naar aanleiding van een onderzoek
in 1957 naar meutehonden in Frankrijk. De opsplitsing heeft met de kleur van de vacht en de grootte van
deze hond te maken. De Chien Français is een evenwichtige en stevige hond. Deze zuivere Keltische
afstammelingen werden ontwikkeld uit de
Gascon-Saintongeois en Levesque, en hun aantal was ontelbaar. Tegenwoordig zijn ze
gespecialiseerd in de jacht op herten, maar ze zijn in feite efficiënt bij alles wat ze doen. Het
zijn flinke en dappere jachthonden, die uren aan een stuk een hoge snelheid kunnen aanhouden. Met hun
uitstekende stem en goed ontwikkeld reukvermogen zijn ze efficiënte meutehonden, die hun werk nauwgezet
uitvoeren. Daar de functionaliteit van de hond op de eerste plaats kwam, werd er bij het fokken weinig
aandacht geschonken aan de 'ideale' vormgeving van de hond.
IDEALE RASKENMERKEN
Het hoofd is vrij groot en lang. Licht gewelfde schedel. Geringe stop ( uitgesproken in de Français
Tricolore en de Français Blanc et Orange ). Licht gewelfde neusbrug. Bovenlippen bedekken de onderlip.
Neusspiegel zwart of oranjeachtig bruin in de Blanc et Orange. De ogen zijn donker van kleur.
Oren : iets draaiend, bijna tot de basis van de neus reikend indien gestrekt. De oren moeten regelmatig
worden gecontroleerd. Het lichaam is krachtig. Vrij lange en sterke hals. Borstkas hoger dan breed. Licht
gewelfde ribben. Enigszins opgetrokken buiklijn. Rug vrij lang en vlak. Gespierde en stevig aangezette lendenen.
De Français heeft sterke benen. De staart is vrij dik aan de basis, vrij lang en wordt elegant gedragen.
De vacht : vlak tegen het lichaam liggend, vrij dik en dicht. Fijner in de Tricolore. De vacht vraagt een
regelmatige borstelbeurt. Kleur : Blanc et Noir : moet wit en zwart zijn, met een grote mantel of
vrij grote zwarte vlekken. Zwarte, staalgrijze of zelfs tan vlekken alleen op de benen. Lichte vlek boven elk
oog en lichte tan aftekeningen op de wangen, onder de ogen, onder de oren en bij de basis van de staart. Net als
bij de Gascon-Saintongeois is een "marque de chevreuil" ( reekleurige aftekening op de onderkant van de dij )
vrij algemeen. De huid is wit onder wit haar en zwart onder zwart haar, soms met blauwe of bleekblauwe vlekken
op de buik en binnenkant van de dijen. Tricolore : wit en geelbruin of koperachtig tan met zwarte mantel.
Wolfsgrijs haar is toegestaan. Blanc et Orange : wit en citroengeel of wit en oranje, zolang het oranje
niet te donker of te roodachtig is. Witte huid met gele of oranje vlekken. Schofthoogte : Blanc et Noir
: reuen 65 tot 72 cm en teven 62 tot 68 cm; Tricolore : reuen 62 tot 72 cm en teven 60 tot 68 cm;
Blanc et Orange : reuen en teven 62 tot 70 cm. Het gewicht bedraagt voor alle honden ongeveer 30 kg.
AARD : moeder natuur heeft de Chien Français goed behandeld. Hij is niet alleen geschikt als jager,
maar heeft zowel een elegant uiterlijk als een aanhankelijke aard. Geen enkele jager kan om nettere,
mooiere honden vragen. Mits een goede opvoeding zijn het zeer trouwe honden.
ACTIVITEIT : dit ras leeft in kennels. Het spreekt voor zich dat ze dagelijks hun portie ruimte en
lichaamsbeweging nodig hebben.
OPVOEDING : deze honden hebben een vastberaden baas nodig, die ze als leider van de meute kunnen accepteren. |