LAND VAN HERKOMST : Hongarije
GESCHIEDENIS
De Puli is waarschijnlijk uit Azië meegekomen naar Hongarije met de Magyaren. Het is één van de bekendste
Hongaarse Herdershonden. Hoewel de Puli al duizend jaar vee heeft gehoed voor Hongaarse herders, wordt hij nu
meestal als waakhond of gezelschapshond gehouden. Vroeger renden ze met de schapen mee en sprongen zelfs op hun
rug. Dat levendige, energieke temperament zijn ze nog niet kwijt. Van welke rassen de Puli afstamt is niet
echt duidelijk; misschien heeft hij wel iets van de
Tibetaanse Terriër, die ondanks zijn naam ook een authentieke Herdershond is. Hij kan echter ook
best een minder grote Komondor zijn. De
unieke vacht is zijn handelsmerk. Alle Puli's hebben een effen vacht; meestal dofzwart, maar grijs of wit
bestaat ook. De donkere en uit vilten bestaande vacht zorgt voor bescherming tegen alle weersomstandigheden en
tegen vijanden. Het zijn aanhankelijke, vrolijke gezelschapshonden, die het fijn vinden om te rennen en te
spelen.
IDEALE RASKENMERKEN
Schofthoogte : reuen 40 tot 44 cm, teven 37 tot 41 cm. Het gewicht ligt
tussen de 9 en de 18 kg. Uiterlijk : evenwichtig, compact lichaam; snel, typisch gangwerk. Vacht : volwassen
Puli's ontwikkelen dichte, vervilte snoeren in de bovenvacht.
Kleur : zwart, wit, vaal; een witte vlek van
hoogstens 5 cm is toegestaan op de borst. Hoofd : klein en fijn met nogal grote neus; ronde, donkerbruine, zwart
omrande ogen; brede, afgeronde, v-vormige hangoren. Staart : valt weg in de vacht.
VACHT : de vacht is op alle delen van het lichaam dicht en overvloedig. Het is een viltvacht, m.a.w.
dit is een onverzorgde poedelvacht. De krullen draaien in mekaar en gaan koorden vormen die later vervilten. De
viltvacht verhaart niet en hoeft niet te worden geborsteld. De klitten moeten er juist wel inzitten. Toch heeft
deze vacht een behoorlijk onderhoud nodig. De klitten moeten namelijk in de juiste banen geleid worden. Het vilt
moet in strengen of plakplaten worden gescheurd. DAGELIJKSE BEHANDELING : de haren worden 2 cm van de
huid gehouden, zodat de huid kan ademen. GROTE BEHANDELING : de hond wordt gewassen en na het wassen
worden de klitten tijdens het drogen in koorden getrokken. VOOR- EN NADELEN VAN DE VACHT : de hond
hoeft niet te worden geborsteld en verhaart niet, maar moet toch geregeld een verzorgingsbeurt krijgen. Hij is wel
niet zo goed schoon te houden.
AARD : de Puli van vandaag is ongelofelijk luchthartig en betrouwbaar. Een toegewijde en vakkundige
trimster of trimmer is noodzakelijk om de vacht te ontwarren en ervoor te zorgen dat die zo blijft. Over het
algemeen wordt hij niet gekamd, maar dat houdt natuurlijk wel in dat de Puli-eigenaar zich moet bezighouden met
het schoonmaken van zijn lange snoeren. Deze hond is intelligent, waakzaam, aanhankelijk en gemakkelijk te
trainen. Wel neigt hij over naar een éénpersoonshond.
ACTIVITEIT : de Puli heeft het liefst veel lichaamsbeweging. Hij is zeer op zijn baas gesteld en is graag
bij hem. Een Puli is in zijn element als hij lekker kan ravotten en spelen, en vanwege zijn typische vacht
is dit schitterend om zien. Wanneer u het leuk vindt, kunt met uw Puli naar een behendigheids- of flyball-cursus
gaan. In deze takken van de hondensport zal dit ras absoluut geen slecht figuur slaan.
OPVOEDING : dit ras moet zeer consequent worden opgevoed, met name in het eerste levensjaar. Puli’s houden
niet van saaie oefeningen, ze houden van een beetje uitdaging. Hou de oefeningen daarom afwisselend en laat
de hond de oefeningen afwisselen met wat spelen. Puli’s leren over het algemeen redelijk vlot.
SOCIALE AANLEG : Puli’s gaan in de regel goed om met soortgenoten en andere huisdieren, en normaal
gesproken kunnen ze het prima vinden met kinderen. De Puli heeft wel de neiging om zich binnen het gezin aan één
persoon in het bijzonder te hechten.
BIJZONDERHEDEN
Het ras dat bij
de Puli
moet worden genoemd is de Pumi ( zie foto hiernaast ),
een andere Hongaarse herdershond, ontstaan in de 12de-13de eeuw en die waarschijnlijk
is gefokt uit de Puli en Duitse en Franse Herdershonden. Het is een aanbiddelijke, op een 'Gremlin' lijkende
kleine hond van het Terriër-type. Sinds 1801 wordt dit ras als Pumi erkend. Het is een zeer moedige hond met
een fijne neus. Hij werd voor zowat alles gebruikt : het drijven van vee, maar ook als waakhond en
rattenvanger. Deze kleine hond was inderdaad geschikt voor het drijven van grote dieren, door middel van
zijn heftig karakter. Het is een zeer temperamentvolle hond, die graag luidkeels van zich laat horen.
Zijn schofthoogte is 41 tot 47 cm voor reuen en 38 tot 44 cm voor teven. Het gewicht bedraagt 8 tot 13 kg.
De beharing is wollig en los, en hangt samen in bosjes. Die is nooit glad of in strengen hangend. Gemiddeld
zijn de haren 4 tot 7 cm lang. De bovenvacht is draadharig terwijl de ondervacht zacht is. Samen vormen deze haren
de lokken. De verhouding tussen beide vachten is dan 50-50% tot 65-35%. De beharing aan de oren is middellang,
dicht en draadharig en wijzen naar boven. Niet teveel beharing rond de ogen en voorsnuit. Zijn hoofd is
klein, met een vrij kort snuitje. Hij heeft beweeglijke tiporen. Hij draagt zijn staart net als de Puli over de
lendenen gekruld, waardoor deze als het ware in de vacht verdwijnt. De staart wordt relatief hoog gedragen en
straalt de vrolijkheid van de hond uit. Hij is intelligent en waaks; een beweeglijke, prima veedrijver en
een aanhankelijke gezelschapshond. De Pumi heeft veel beweging nodig en is wantrouwend tegenover vreemden. |