




 |
LAND VAN HERKOMST : Australië
GESCHIEDENIS
Andere benamingen voor deze hond : de Bleu Heeler, de Australian Cattle Dog, de Red Heeler, de Australian
Queensland Heeler of de Australische Veedrijvershond.
In het midden van de 19de eeuw hadden emigranten in Australië goede honden nodig om het vrij lopend vee van het
land naar Sydney te drijven. De Engelse 'Smithfield'-veedrijver was niet opgewassen tegen het terrein en door zijn
voortdurend geblaf sloegen de koeien op hol. Er werden allerlei kruisingshonden als veedrijver uitgeprobeerd; met
weinig succes. Uiteindelijk werd er na zestig jaar van kruisen een sterke, gehoorzame en harde werker gevonden.
Hij was een mengeling van de Dingo,
de Collie,
de Dalmatiner,
de Bull Terriër,
de Bobtail
en de Kelpie. Hij
werd 'Queensland Heeler' of 'Blue Heeler' gedoopt en de veedrijvers waren erg in hun sas met deze stille, vinnige
maar niet al te veeleisende veedrijver. De Queensland Heeler is zo veelzijdig dat hij niet alleen vee, maar
ook paarden, geiten en zelfs eenden kundig en met veel zwier kan drijven en bewaken. De moderne rasnaam,
Australische Veedrijvershond, beschrijft zowel zijn afkomst als zijn functie. Het uiterlijk van dit ras wordt
overheerst door symmetrie, kracht en inhoud.
IDEALE RASKENMERKEN
Schofthoogte: reuen 45,7 tot 50,8 cm en teven 43,1 tot 48,2 cm, met een gewicht van 16 tot 20,5 kg. Uiterlijk:
Stoer, compact lichaam met actieve, vrije beweging. Een brede voor- als achterhand, in harmonie met het lichaam en
goed gespierd. De borst is diep en gespierd. Vacht : de bovenvacht is tamelijk kort en matig grof. De
ondervacht is kort en dicht. De vacht vormt een vossestaart en broek achter de achterbenen. Kleur :
blauw of blauwgespikkeld met of zonder zwarte, blauwe of tan aftekeningen op hoofd en benen, of roodgespikkeld met
of zonder donkere aftekeningen op het hoofd. De aftekening moet symmetrisch verdeeld zijn. Het hoofd is in balans
met de rest van het lichaam : brede schedel met matig lange voorsnuit; ovale, donkerbruine ogen; kleine, brede,
staande oren. Staart: lang, laag aangezet, licht gebogen.
AARD : volgens Australische veehouders zal deze hond alles eten wat hem niet als eerste op zal eten.
Het ras is iets wilder geworden door de infusie van het Dingobloed. Hij is een echte werkhond, kent geen
vrees en is vastberaden. |
|
|
|