LAND VAN HERKOMST : Tibet ( Centraal Azië )
GESCHIEDENIS
Deze berghond is eeuwenoud. Al sinds mensenheugenis bewaakt hij kudden op de Tibetaanse hoogvlakten. De Tibetaanse
Mastiff werd vroeger ook gebruikt om dorpen te verdedigen tegen plunderaars en roofdieren. Het ras komt
oorspronkelijk uit Centraal Azië en is waarschijnlijk één van de oudste rassen afkomstig uit het Oosten.
Doordat de enorme oorlogsdoggen van Assyrische koningen, honderden jaren voor Christus, door Tibetaanse
krijgsstammen naar het Midden-Oosten zouden zijn gebracht, wordt de Tibetaanse Mastiff vaak gezien als voorouder
van alle Doggen. Zelfs Marco Polo roemt de vechtlust van de honden van de 'boosaardige' Tibetaanse volken. Net als
de andere Mastiffs stamt dit ras van de Molossers af. Het is een uitstekende waakhond, die goedaardig is
tenzij hij wordt uitgedaagd. Het karakter van dit ras moet u aanspreken, want het zijn bijzondere honden. Ze
hebben een ijzersterk geheugen, en een hele eigen wil. De echte Tibetaanse Mastiff is eerder kalm en
gelijkmoedig, ook al staat hij zijn mannetje. Hij is eerder terughoudend dan dat hij met zijn kracht te koop
loopt. Deze onafhankelijke hond kan trouwens goed met kinderen opschieten. Reuen kunnen onderling
nogal eens op hun strepen staan. Vanwege hun kracht en eigengereidheid moeten ze goed worden gesocialiseerd. Door
hun karakter zijn ze niet zo gemakkelijk op te voeden. Hou hier dus rekening mee wanneer u een aanschaf overweegt.
IDEALE RASKENMERKEN
Schouderhoogte : reuen minimaal 66 cm en teven minimaal 61 cm, met een maximaal gewicht van 60 kg. Uiterlijk
: groot, gespierd lichaam; krachtig, vrij gangwerk. Vacht : lang, recht haar met dikke en zware ondervacht.
Overigens hebben de reuen aanzienlijk meer vacht dan de teven. Goed behaarde staart en flinke broek. Kleur :
liefst diepzwart met een wit borstvlekje, maar ook zwart met brand of beige, goudbruin en grijs; niet toegestaan
zijn isabel, wit of witgevlekt. Hoofd : brede, massieve, licht gewelfde schedel met korte, brede, vierkante snuit;
middelgrote, amandelvormige, wijd geplaatste barnsteenkleurige of bruine ogen; middelgrote, driehoekige, tamelijk
laag aangezette hangoren. Staart : middellang, licht gebogen en overvloedig behaard; in beweging over de rug
gekruld gedragen.
AARD : de Tibetaan heeft maar weinig van de natuurlijke woestheid van de Mastiffs. Hij is leergierig
en zeer aan zijn baas gehecht. Het is een moedige gezinswaakhond en alleen z'n afmetingen zijn al voldoende
om ongewenste bezoekers even te laten schrikken. Het is een aanhankelijke, rustige en betrouwbare hond, die
wel houdt van een aardig blafconcertje.
ACTIVITEIT : dit ras vereist regelmatige lichaamsbeweging en inspanning. Hou er wel rekening mee dat dit
ras pas laat volwassen wordt. |