LAND VAN HERKOMST : Engeland
GESCHIEDENIS
De Yorkshire Terriër is in de tweede helft van de 19de eeuw in Leeds ontstaan. Over de exacte oorsprong van dit
ras tast men in het ongewisse, maar de Yorkshire is beslist een mengelmoes van héél wat Terriërsoorten. Hij
stamt waarschijnlijk af van de Waterside Terriër en
de Black and Tan Terriër ( twee oude Engelse Terriërrassen ). Ook de
Clydesdale Terriër ( Paisley Terriër ) zou één van de voorvaders zijn. Waarschijnlijk heeft dit
ras ook bloed in zich van onder meer de Sky Terriër,
de Manchester Terriër,
de Brokenhaired Schotch Terriër,
de Maltezer en
de Dandie Dinmont Terriër. De meeste hondenliefhebbers nemen aan dat de
Maltezer verantwoordelijk is voor de lange zijdeachtige vacht, maar dat wordt dan weer door anderen in twijfel
getrokken, daar de Brokenhaired Schotch Terriër de voorvader is van menig langharig Engels ras. Feit
is, de Schotse wevers waren dol op deze kleine honden en kruisten ze onderling. Rond 1870 werd de
tegenwoordige rasnaam bedacht. Deze verwijst naar het gebied waar dit pittige, aantrekkelijke hondje
oorspronkelijk werd gefokt. Sinds het eind van de 19de eeuw fokte men deze hondjes ook steeds maar kleiner, want
de vroegere Yorkshire was groter en zwaarder dan nu. Ze werden ook steeds minder gebruikt als
ongedierteverdelger ( rattenvanger ) en jachthondje, zoals hun voorouders. Als eerste echte stamvader van de
hedendaagse Yorkshire Terriër wordt de in 1865 geboren "Huddersfield Ben" gezien. Hun koosnaam is 'Yorkie'.
Vanuit Engeland werden ze al in 1872 naar de Verenigde Staten gebracht. Later verspreidden ze zich over de hele
wereld. Om de combinatie van hun fraaie vacht, handige formaat en aanhankelijke, maar stoere aard werden ze
ongekend populair. Hoewel de moderne York erg klein is, heeft hij een durf van jewelste en is hij energiek en
alert. Hij kan overal mee naartoe, omdat hij ondanks zijn zelfverzekerdheid prima kan worden opgevoed.
IDEALE RASKENMERKEN
Schofthoogte : ongeveer 23 cm, maar de maat wordt bepaald door het gewicht : reuen en
teven hoogstens 3,1 kg. Uiterlijk : compact, evenwichtig lichaam; vrij, stuwend gangwerk. Vacht : zeer lang,
zijdeachtig, glanzend, glad aanliggend. Kleur : de kleur kan goudbruin met donker staafgrijs zijn ( deze
puppy’s worden zwart geboren ) of black and tan. Hoofd : nogal klein en vlak, met een korte snuit;
middelgrote, donkere ogen; kleine, staande, v-vormige oren ( gecoupeerd of ongecoupeerd ). Staart: ingekort tot op
de helft; iets boven de rug gedragen ( gecoupeerd of ongecoupeerd ).
VACHT : lang zijdehaar met meegroeiende ondervacht ( klassiek ); m.a.w. de dekharen zijn lang en
zijdeachtig. De wolharen zijn samengevoegd met de dekharen en groeien mee. Het dekhaar is iets minder goed
ontwikkeld en de wolharen juist zeer goed, zodat de haren op elkaar lijken. VERHARING :
mozaïekverharing. DAGELIJKSE BEHANDELING : kammen met een grove kam en borstelen met een varkensharen
borstel. Wel voorzichtig, want deze haren zijn erg kwetsbaar en breken vlug af. GROTE BEHANDELING :
de vacht wordt volledig uitgekamd. Daarna wordt de hond gewassen met een zachte shampoo en krijgt de vacht graag
een behandeling met een goede balsem. Ogen en oren reinigen, oortjes scheren, froufrou bijknippen, eventueel
strikje maken. Het teveel aan haar tussen de voetzooltjes wegknippen. Voetjes rondzetten. VOOR- EN
NADELEN VAN DE VACHT : veel kam- en borstelwerk voor dit soort vacht, maar geen los haar in huis.
AARD : dit zijn vriendelijke en aantrekkelijke honden. Het ras is intelligent en levendig en herbergt
duidelijk nog steeds de echte Terriër-geest. Deze hond vraagt wel een regelmatige vachtverzorging. Ze
zijn geschikt als waakhond, kunnen een aardig stukje blaffen en kondigen het bezoek dan ook luidkeels aan.
Het zijn vrijmoedige en extroverte gezelschapsdieren, vlot in de omgang met hun huisgenoten ( ook met de kinderen
) en zeer nieuwsgierig van aard.
ACTIVITEIT : de Yorkshire Terriër kan enorm goed bewegen, gaat heel graag wandelen en houdt van spelletjes
in de tuin. Hij past zich echter ook gemakkelijk aan wat minder beweging aan.
OPVOEDING : het is een redelijk snelle leerling. Wanneer u consequent bent en de lessen op een positieve en
voor hond leuke en afwisselende manier brengt, zal hij snel beginnen luisteren. Het is aan te raden de hond van
kleinsaf op te voeden, anders worden den wandelingen op latere leeftijd één groot blafconcert.
BIJZONDERHEDEN
Vacht : op tentoonstellingen wordt de hond vooral gewaardeerd vanwege zijn mooie lange vacht, maar het
is erg moeilijk en arbeidsintensief om een dergelijke vacht in goede conditie te houden. De meeste Yorken die als
gezinshond gehouden worden, zullen dan ook ‘geknipt’ door het leven gaan. Hoezeer dit ook door de echte liefhebber
wordt afgekeurd, het is nog altijd beter dan een onverzorgde en klittende vacht, die de hond veel pijn en ongemak
bezorgt.
Gezondheid : eigenaars van Yorken zullen u beslist vertellen dat u selectief moet zijn in de voeding
van dit dier. Deze honden hebben een gevoelig darmstelsel, wat bij vettige voeding dan ook de logische
gevolgen met zich meebrengt. |