Waar globaal gezien de schoolkeuze van de ouders voor hun lager
schoolkind blijkbaar niet zo heel veel problemen met zich meebrengt,
ligt dat voor sommige
kinderen met een handicap, ernstige gezondheidsproblemen,
leerproblemen, enz. toch iets moeilijker.
Daarom vinden wij het noodzakelijk om hier wat dieper op in te gaan.
Het gaat tenslotte in de eerste plaats over uw kind, en
we weten dat ieder kind een apart individu is, zodat het van het
grootste belang is om precies die school en studiemogelijkheid uit te
kiezen waar uw kind zich goed zal voelen en zich ten volle zal kunnen
ontplooien.
Buitengewoon
onderwijs is een onderwijsvorm, bedoeld voor leerlingen die tijdelijk of
permanent speciale hulp nodig hebben. Mogelijke redenen daarvoor zijn
een lichamelijke of geestelijke handicap, ernstige gedragsproblemen,
emotionele problemen of zware leerstoornissen.
Er zijn
drie
onderwijsniveau's
:
-
BKO,
of buitengewoon kleuteronderwijs, voor leerlingen van 2,5 tot 6 à 8 jaar
-
BLO,
of buitengewoon lager onderwijs, voor leerlingen van 6 tot 13 à 15 jaar
-
BuSO,
of buitengewoon secundair onderwijs, voor leerlingen van 13 (eventueel
12) tot 21 jaar of ouder.
De start- en eindleeftijd wordt gedeeltelijk bepaald door de aard van de
handicap of het probleem wat zich stelt.
In België
wordt ook vaak de term 'bijzonder onderwijs' gebruikt en
in Nederland 'speciaal onderwijs', wat gewoon een andere
benaming is voor buitengewoon onderwijs, maar wat in feite hetzelfde
betekent.
Het buitengewoon lager onderwijs, is dus die specifieke vorm van
buitengewoon onderwijs voor leerlingen met speciale behoeften
uit het lager onderwijs.
We spreken over 'speciale behoeften' .... wel, dan is het ook maar méér
dan logisch om die mogelijke speciale behoeften eens op een rijtje te
zetten.
We zagen op onze pagina 'het lager onderwijs' dat er
acht verschillende types
van buitengewoon onderwijs bestaan in België, specifiek aangepast aan de
behoeften en noden van de kinderen die zich in deze situatie bevinden en
waar een individuele aanpak van elk kind duidelijk
centraal staat.
Het is inderdaad niet zo evident voor ouders om hun kind naar een
dergelijke school te sturen. De beslissing valt soms erg zwaar. Het is
voor velen een stap in het onbekende.
Buitengewoon onderwijs houdt voornamelijk in dat er beter kan ingespeeld
worden op de noden van deze kinderen, omdat er in feite een 'onderwijs
op maat' wordt gecreëerd. Enkele troeven van het
buitengewoon onderwijs zijn :
-
aangepaste leerstof
- een
aangepast tempo
- kleine
klasgroepen
- hulp
door paramedici
- hulp
door bijzondere leerkrachten
- nauwe
samenwerking met revalidatiecentrum of andere centra
-
gespecialiseerde leerkrachten
- een
nauwe samenwerking met het Centrum voor Leerlingenbegeleiding
- een
individuele aanpak van elk kind.
Het
buitengewoon onderwijs is bestemd voor kinderen en adolescenten die op
basis van
een
multidisciplinair onderzoek
door
erkende instellingen
, omwille van hun pedagogische noden en mogelijkheden aangewezen zijn op
buitengewoon of geïntegreerd onderwijs. Het buitengewoon onderwijs
voorziet in het onderricht en de opvoeding van deze kinderen :
a) door hun lichamelijke en geestelijke geschiktheden te
ontwikkelen en hun sociale aanpassing te bevorderen;
b) door hen voor te bereiden:
op het gezinsleven
op de uitoefening van een ambt of beroep dat verenigbaar is met
hun handicap;
op bezigheden in een beschermd milieu.
Dit ziet er
allemaal heel interessant uit, maar de eerste vraag die een ouder zich
stelt is toch wel :
Niet
iedereen kan dus zomaar terecht in het buitengewoon onderwijs. Voor de
inschrijving van een gehandicapte in een inrichting, een afdeling of een
instituut voor buitengewoon onderwijs is een verslag vereist waarin het
type van buitengewoon onderwijs, dat aan de behoeften van de
gehandicapte beantwoordt en in deze inrichting, afdeling of instituut
verstrekt worden, worden aangegeven.
Dat verslag wordt opgesteld door een psycho-medisch-sociaal centrum, een
dienst voor voorlichting inzake studie- en beroepskeuze of door een
andere erkende instelling die inzake studie- of beroepskeuze dezelfde
waarborgen biedt of, ten behoeve van sommige categorieën van
gehandicapten, door een bevoegde geneesheer.
Na deze nogal theoretische uitleg van de overheid, komt het dus
concreet hierop neer dat de beslissing om een kind buitengewoon
onderwijs te laten volgen, het resultaat is van een samenwerking tussen
de ouders, de school, een erkend begeleidingscentrum (vb. PMS) en in
bepaalde gevallen de behandelende arts. Ouders zijn echter niet
verplicht hun kind door te sturen. Toch mag u veronderstellen dat het
PMS en de school eerst alle andere mogelijkheden overwegen.
Vaak beseffen de ouders niet of willen ze niet beseffen dat hun kind
bepaalde leer- of andere problemen heeft, zodat bepaalde kinderen eerst
een heel moeilijke en frustrerende periode doormaken in een gewone
lagere school, waar ze zich 'dom' en 'achterlijk' voelen, waar ze
'uitgelachen' en 'uitgesloten' worden en een blijvend trauma aan
overhouden.
Het is dus van het allergrootste belang als ouder de werkelijkheid onder
ogen te zien. Wanneer u vermoedt dat uw kind bepaalde problemen heeft
waardoor de gewone lagere school te zwaar zal uitvallen, praat er dan
over met uw arts en met een begeleidingscentrum, zodat het nodige kan
gebeuren om uw kind zich in de gepaste school te laten ontwikkelen. Uw
ogen sluiten voor de werkelijkheid leidt enkel tot spanningen,
frustraties en teleurstellingen (zowel bij u als bij uw kind), die in
feite gewoonweg konden vermeden worden !
Om een
duidelijk en eerlijk antwoord op deze vraag te krijgen is het beter om
de acht verschillende types van buitengewoon onderwijs apart te
overlopen.
Type
1
is aangepast aan de opvoedingsbehoeften van leerlingen met een licht
mentale handicap, d.w.z. met een IQ tussen 50 en 80. Meestal gaan
medische, licht motorische, sociale, taal-, spraak- en
persoonlijkheidsmoeilijkheden samen. Integratie in het gewoon sociaal en
beroepsmilieu is later mogelijk. Dit type wordt niet in het
kleuteronderwijs georganiseerd.
Type 2
is voor leerlingen met een matige of ernstige mentale handicap. Heel wat
leerlingen uit dit type gaan later naar een beschutte werkplaats.
Type
3
is bedoeld voor kinderen of jongeren met ernstige emotionele en
gedragsproblemen.
Type 4
is
aangepast aan leerlingen met een fysieke handicap. Deze kinderen hebben
vaak ernstige bewegingsmoeilijkheden. De oorzaken liggen meestal in een
aangeboren of door een ongeval veroorzaakte hersenbeschadiging met onder
meer verlamming tot gevolg.
Type
5
is bestemd voor leerlingen die wegens ziekte of een zwakke gezondheid
(onder wie astmapatiënten) erg lang in een ziekenhuis of een andere
medische instelling moeten verblijven.
Type 6
is bestemd voor kinderen of jongeren met een visuele handicap (blinden
en slechtzienden). Ze leren er o.a. het brailleschrift.
Type 7
is voor kinderen of jongeren met een auditieve handicap (doven en
slechthorenden).
Type
8
is aangepast onderwijs voor kinderen met ernstige leerstoornissen die je
niet door een mentale stoornis kan verklaren. Type 8 bestaat niet
in het kleuter- en secundair onderwijs. De realiteit wijst uit
dat dergelijke kinderen enkel kunnen terugkeren naar het gewoon
onderwijs, wanneer er tijdig wordt ingegrepen, m.a.w. wanneer ze tijding
in het buitengewoon onderwijs worden opgevangen. In werkelijkheid komen
deze kinderen pas toe in het buitengewoon onderwijs als ze ouder zijn
dan negen jaar, met dus een schoolse achterstand van 1 tot 2 jaar.
Die kinderen ontwikkelden al te veel negatieve attitudes. Men staat dan
ook voor een haast onmogelijke en unfaire opgave om deze leerlingen nog
klaar te krijgen voor het gewoon onderwijs.
Veel kinderen uit het
buitengewoon lager onderwijs sluiten opnieuw aan bij het gewoon
secundair onderwijs (vaak beroeps of technisch). De anderen gaan naar
het buitengewoon secundair onderwijs. Daar zijn geen studierichtingen,
wel opleidingsvormen. Het kind leert er een vak dat hij aankan. Een
aantal van de afgestudeerden uit het buitengewoon onderwijs komt in een
beschermd milieu (beschutte werkplaats, dagcentrum, thuis) terecht. De
anderen draaien mee in het gewoon leefmilieu.
|