Gemiddeld zitten er op een school vier à vijf procent
leerlingen met een vorm van dyslexie. In elke klas één dus. Omdat hij
het lastig heeft met lezen of schrijven, zal die leerling in alle
vakken problemen krijgen. Niet omdat hij niet kan of wil leren, wel
omdat hij de helft van wat hij moet leren moeilijk leest.
Dyslexie is
in feite een onzichtbare vorm van handicap. Dyslectische kinderen hebben
meestal een aantal van de volgende kenmerken :
Moeilijkheden met gesproken taal.
Laat met praten begonnen.
Moeilijkheden met de uitspraak van woorden
Moeilijkheden met de verwerven van de woordenschat en het spraakgebruik
is niet passend bij de leeftijd.
Moeite met het volgen van richting
Begrippen als voor / achter, links / rechts enz. worden door elkaar
gehaald.
Het aanleren van het alfabet, kinderrijmpjes en liedjes gaat moeizaam of
zelfs niet.
Moeite met het onthouden van namen.
Moeilijkheden met lezen.
Moeite met het leren lezen.
Moeite met het onthouden van de klank van letters.
Draait letters, of de volgorde van letters om tijdens het lezen.
kleine woordjes fout of slaat deze over.
Hakkelt bij het lezen van langere woorden.
Moeilijkheden met geschreven teksten.
Moeite met het op schrijven van ideeën.
Onzeker over links- of rechtshandigheid.
Slecht en/of traag handschrift.
Rommelig en ongeorganiseerd schoolwerk.
Moeite met overschrijven.
Veel spellingfouten.
Tijdens overhoringen of toetsen weinig fouten maar in het dagelijks werk
veel spellingfouten.
Moeite met het zelf corrigeren van teksten.
Moeilijkheden met rekenen.
Soms worden getallen omgedraaid.
Moeite met het onthouden van reken regels.
Moeite met het overschrijven van rekensommen.
Moeite met het begrijpen van verhaal sommen.
Het automatiseren van de tafels gaat erg moeizaam.
Moeite met klok kijken en soms weinig begrip van tijd.
Gevolgen
Een
neerwaartse spiraal bij testen, rapporten en schoolprestaties. De juf of
meester zegt, "als hij het maar eens probeerde", of "zij is lui". De
aandacht is er niet altijd bij. Familieleden herkennen dit beeld bij
zichzelf. Taal, lees en spelling problemen komen voor in de familie, ook
bij volwassen familieleden.
Iedereen
kan een aantal van deze punten bij zichzelf en bij kinderen herkennen.
Dat betekent niet dat elk kind dyslectisch is. Iemand die dyslectisch is
heeft een aantal van deze kenmerken en hierdoor wordt het
leren moeilijker en blijven de leerresultaten achter. Als u
verschillende kenmerken bij uw kind herkent, dan is uw kind misschien
dyslectisch.
U moet dan uw kind goed volgen, kijken of de problemen minder of juist
erger worden. Het is van belang dat u hierover met de juf of meester van
uw kind praat. Samen kunt u de ontwikkeling van uw kind beter volgen!
Als de verbeteringen uitblijven dan is het raadzaam uw kind te laten
testen.
Als ouders
van een dyslectisch kind is het belangrijk te realiseren wat dyslexie
betekent. Informatie inwinnen is heel belangrijk. Het is
ook belangrijk om te weten dat u als ouder van school kan verwachten dat
men zich extra inspant voor uw kind.
Een dyslectisch kind hoort persé niet in het Speciaal Onderwijs.
Het is belangrijk te weten dat dyslexie niets met intelligentie te
maken heeft; van bijvoorbeeld Albert Einstein en Winston
Churchill is bekend dat zij dyslectisch waren. In hun volwassen leven
hebben
deze heren het aardig ver geschopt. Het is van belang voor uw kind dat
hij of zij niet enorm gefrustreerd en faalangstig de schoolperiode moet
doormaken.
Een ouder kan door begrip tonen, steun geven
en veel praten hierbij goed helpen !
Daarnaast kunt u als ouder zoeken naar professionele ondersteuning.
Over het algemeen is het laten testen en remediëren door particuliere
bureaus nogal duur. De school kan een kind via de
schoolbegeleidingsdienst laten testen. Ook is het mogelijk dat u
uw kind via een praktijk voor logopedie laat testen. Uw verzekering
betaalt soms de kosten. U kunt soms tegenwerking krijgen. Een school
waar het probleem gebagatelliseerd wordt, of een huisarts die de
verwijsbrief niet wil schrijven. Laat u niet afschrikken, u heeft
het recht op een goede behandeling voor uw kind.
Als ouder heeft u het soms dubbel zwaar; soms moet u mensen om u heen
overtuigen van het feit dat uw kind niet dom maar dyslectisch is en
daarnaast moet u uw kind de steun geven die het zo hard nodig heeft.
|