Deze
soort is alleen aangetroffen in India en in de buurt van Kuala
Lampur in Maleisië, waar de vis pas in het jaar 1970 werd ontdekt.
Hij wordt vijf cm. lang en zijn kieuwdeksel is altijd groen. Deze
zeer schuwe labyrintvis toont alleen zijn prachtige kleuren in een
beschut aquarium wanneer hij in het gezelschap is van vissen van
zijn eigen soort. De mannetjes proberen elkaar voortdurend te
bedreigen, maar dat leidt nooit tot ernstige verwondingen. Het
gedrag bij het paaien is hetzelfde als bij de kempvis, met dit
verschil dat het vrouwtje van de laatstgenoemde soort 500 tot 800
eieren legt en het vrouwtje van de B. imbellis slechts 200.
De eieren zijn groot en de jongen robuust, maar in het begin wel
onhandig. Ze eten aanvankelijk alleen zeer fijn voer en kunnen later
pas infusoriën en raderdiertjes tot zich nemen. Ze groeien langzaam.
Pas na acht of negen maanden zijn de jongen geslachtsrijp. |
|
|
|
|
|
|
|