
|
Kenmerkend voor de
Verlichting zijn het geloof in de wetenschap en de experimentele methode, en
het gebruik van de rede om problemen op te lossen. De overtuiging dat
onderwijs een katalysator kon zijn voor sociale verandering had alles te
maken met het vertrouwen in de integriteit van het individu. Scepsis over
denkbeelden die op overlevering waren gebaseerd, hadden tot gevolg dat men
de doctrines van de kerk opnieuw wilde onderzoeken - vaak werden ze dan ook
afgedaan als 'bijgeloof'. Politieke systemen werden eveneens aan de kaak
gesteld, hetgeen leidde tot de vraag naar een meer representatieve politieke
vertegenwoordiging. Deze nieuwe houding plaveide de weg voor de Amerikaanse
en de Franse revoluties.
De bloeitijd van de Verlichting was de tweede helft van de 18de eeuw, maar
de ideeënstrijd die tot de Verlichting had geleid was al in de 17de eeuw
begonnen. De Engelse geleerde en filosoof
Francis Bacon bepleitte
het gebruik van wetenschappelijke methoden en de Franse filosoof en
wiskundige René Descartes
introduceerde het rationalisme De verlichting was de culminatie van een
beweging die zich afzette tegen de autoriteitsgevoelige en dogmatische
Middeleeuwen.
In de middeleeuwse filosofie gingen het christelijk geloof en de denkbeelden
van de Griekse denkers Plato en
Aristoteles hand in hand.
De middeleeuwse filosofen respecteerden hun voorgangers en aanvaardden hun
methoden. Als bijvoorbeeld een nieuwe ontdekking over de natuur in
tegenspraak was met een van de principes van Aristoteles, dan ging men er
bij voorbaat vanuit dat de nieuwe ontdekking foutief was.
De verlichte denkers wensten niet meer te volstaan met de aanvaarding van de
autoriteit van Aristoteles. Wetenschappers deden onderzoek met de hulp van
experimenten - en dit kon niet plaatsvinden zonder enkele van Aristoteles'
veronderstellingen over de wereld te ontkennen. Deze geleidelijke erosie van
theorieën die voorheen als feiten werden beschouwd, had ook gevolgen voor
andere disciplines dan de wetenschap. het absolutisme van de monarchie leek
niet meer zo vanzelfsprekend en het bestaan van God evenmin.
Maar weinig filosofische vragen die gedurende de Verlichting werden
opgeworpen, zijn sindsdien volledig beantwoord, maar dat komt waarschijnlijk
door de aard van de moderne filosofie, die steeds nieuwe antwoorden wil
vinden - voor zover mogelijk - op onbeantwoorde vragen. Het is de poging
waar het om gaat, tot op de dag van vandaag. |
|
|
|
|
|
|