1. Fysische geografie
Het
gebied bestaat voor meer dan de helft uit laagland, waarvan het centrale
deel wordt gevormd door een oerstroomdal dat rijk is aan glaciale
landschapsvormen (morenes, drumlins) en waarin ten gevolge van de
slechte afwatering uitgestrekte veenmoerassen ontstonden (turfwinning).
Door het in het oosten liggende Peipusmeer verloopt deels de grens met
de Russische Federatie. Het noorden bestaat uit een tot 166 m hoog
kalksteenplateau dat naar het westen geleidelijk afhelt en in het
noorden eindigt met een steile klifkust. De ca. 800 voor de kust gelegen
eilanden zijn resten van een oude kust. Het zuiden van Estland is een
zandsteenplateau dat in het oosten tot 317 m hoog is.
Het klimaat is gematigd met naar het oosten toe een toenemend
continentaal karakter.
2. Bevolking
2.1 Samenstelling en spreiding
De bevolking bestaat voor 63% uit Esten (in 1959 nog 75%; het verschil
is een gevolg van de al dan niet gedwongen emigratie en een laag
geboortecijfer onder de Esten), voor 29% uit Russen, voor 3% uit
Oekraïners, voor 2% uit Witrussen en voor 1% uit Finnen. De grootste
steden zijn Tallinn (1995: 443.000 inw.), Tartoe, Narva en Kochtla-Jarve.
Meer dan 70% van de bevolking leeft in de steden. De bevolkingsgroei was
aan het begin van de jaren negentig als gevolg van een toenemende
netto-emigratie en een dalend geboortecijfer naar vrijwel 0% gezakt.
Geboortecijfer per duizend inwoners: 19, 5; sterftecijfer: 14,5 (1994).
De gemiddelde levensverwachting bij geboorte bedroeg 69,5 jaar.
2.2 Taal
De officiële taal is het Estisch (zie Fins-Oegrische talen). Voorts
wordt er Russisch gesproken.
2.3 Religie
60% van de bevolking is lid van de Evangelisch-Lutherse Kerk; de rest is
voor het merendeel lid van de Russisch-Orthodoxe Kerk.
3. Bestuur
3.1 Staatsinrichting
Volgens
de nieuwe grondwet van 1992, die teruggaat op die van 1938, berust de
wetgevende macht bij het parlement (Riigikogu), dat 101 afgevaardigden
kent die elke vier jaar direct worden gekozen. Er bestaat een
kiesdrempel van 5%. De uitvoerende macht berust bij de
minister-president en zijn ministers, die door het staatshoofd worden
benoemd (de ministers op voordracht van de premier). De president wordt
eens in de vijf jaar door het parlement gekozen. Volgens de nieuwe
grondwet is elk kind met minstens één Estische ouder staatsburger. Dit
benadeelt de in Estland wonende minderheidsgroepen, van wie de grootste
de Russen zijn. Zij zijn, als zij willen stemmen, verplicht zich te
naturaliseren.
3.2 Administratieve indeling
Estland is administratief verdeeld in vijftien regio's en zes
stadsdistricten.
3.3 Lidmaatschap internationale organisaties
Estland is lid van de Verenigde Naties, de Raad van Europa en de
Baltische Raad. Estland tekende in 1995 een associatieverdrag met de
Europese Unie dat toetreding tot de EU in het vooruitzicht stelt. Ook
heeft het een Partnership for Peace-overeenkomst met de NAVO.
3.4 Politieke partijen
Tot 1990 heerste de Communistische Partij van Estland vrijwel
oppermachtig. Na de onafhankelijkheid verloren de Russisch-georiënteerde
partijen aan invloed, m.n. na de putsch in Moskou van 19 aug. 1991. De
verscheidenheid aan partijen is zeer groot en bij elke verkiezing doen
zich nieuwe lijstverbindingen voor, zodat het niet goed mogelijk is om
voor de lange duur een overzicht te geven van het partijpolitieke
spectrum.
4. Economie
4.1 Algemeen
Het hervormingsproces sinds de onafhankelijkheid heeft Estland in een
penibele economische situatie gebracht. De erfenis van de
sovjetdictatuur met een centraal geleide industrialisatiepolitiek heeft
het land opgezadeld met onevenwichtige industriestructuren en zwak
presterende ondernemingen. Deze kunnen niet voldoen aan de eisen van de
wereldmarkt.
Direct na de onafhankelijkheid van Estland in 1991 is de privatisering
begonnen, een proces dat in 1995 werd afgerond. Na aanloopverliezen
groeide het bnp in 1994 voor het eerst sinds jaren, met (afhankelijk van
de bron) 3,5 tot 5%. De consumentenprijzen stegen in dat jaar overigens
met ruim 40%. De landsbegroting vertoonde voor het eerst geen tekort,
afgezien van de uitstaande buitenlandse schuld van $ 186 miljoen. De
helft van alle exportgoederen ging in 1995 naar de landen van de
Europese Unie.
4.2 Landbouw, veehouderij, bosbouw
Van een exporteur van agrarische producten is Estland nu een importeur.
Zowel de plantaardige als de dierlijke productie is sinds 1990 sterk
achteruitgegaan. Dit heeft mede te maken met de versnippering van de
grond: van 300 grote bedrijven naar 13!513 kleine boerderijen met
gemiddeld 32, 1 ha. Belangrijkste producten zijn graan en peulvruchten.
De veestapel is te verwaarlozen (460!000 runderen, 430!000 varkens en
80.000 schapen in 1994). Estland telt 260 miljoen m2 bos, de basis voor
houtverwerkings-, cellulose- en papierindustrie. De laatste jaren neemt
de houtproductie echter af.
4.3 Mijnbouw en energievoorziening
De belangrijkste natuurlijke grondstoffen zijn oliehoudende leisteen
(grondstof voor de chemische industrie, de gasproductie en als brandstof
voor elektrische centrales), fosfor, kalksteen en turf. Het merendeel
(75 tot 90%) van de oliehoudende leisteen wordt gebruikt voor de
stroomopwekking. In Tallinn staat een centrale op zware olie.
4.4 Industrie
Naar omzet gemeten waren in het eerste half jaar van 1994 van belang de
voedingsmiddelenindustrie (met 36, 7%), stroom, gas en water (12,9%), de
machinebouw- en metaalindustrie (10,6%), de lichte industrie (10,6%), de
chemie (9,6%) en de houtindustrie (7,3%). De houtindustrie is
prioritair, ook voor buitenlandse investeerders.
4.5 Handel
Ingevoerd werden (in 1994 voor $ 13 miljoen) machinebouwproducten,
voedingsmiddelen, minerale producten en textiel, vooral uit Finland,
Rusland, Zweden en Duitsland. Uitgevoerd werden voedingsmiddelen,
textiel, hout en houtskool ter waarde van $ 10 miljoen, vooral naar
Rusland, Finland, Zweden en Duitsland.
4.6 Bankwezen
Sinds begin 1992 fungeert de Bank van Estland als centrale bank. Eind
mei 1995 waren er twintig handelsbanken met een licentie van de centrale
bank.
4.7 Verkeer
Het verharde wegennet telt 14.800 km, het spoorwegnet telt 1026 km,
waarvan 132 km geëlektrificeerd. De zeehavens Tallinn en Nieuw-Tallinn
(20 km oostelijker) slaan maar 5% eigen producten om. De grootste
binnenhaven is Tartoe. Er zijn zes vliegvelden en landingsbanen op de
drie eilanden. Voor het internationale verkeer is er de luchthaven van
de hoofdstad Tallinn.
5. Geschiedenis
5.1 Tot 1917
Traditioneel
werd Estland bewoond door een Fins-Oegrische bevolking (Esten), die in
kleine stamgemeenschappen was georganiseerd. In de 11de eeuw geraakte
Estland tijdelijk onder de macht van de Russische vorsten. Pas na 1150
werd Estland, evenals de overige Oostzeegewesten, het doelwit van
stelselmatige kerstenings- en kolonisatieactiviteiten, die van de
Zweden, Denen en Duitsers gelijktijdig uitging. Sinds 1530 werd in het
land de Hervorming van boven af ingevoerd, maar de secularisering leidde
tot een politieke crisis. De Lijflandse Oorlog (1558-1583) bracht
Russische en Poolse invasielegers naar Estland, die evenwel plaats
moesten maken voor een Zweedse heerschappij, die de positie van de
Duitstalige bovenlaag verzwakte zonder die van de Esten noemenswaardig
te verbeteren. In 1710 bezetten de Russen het toengeheten Reval
(Tallinn) en in 1721 werd Estland door Zweden aan Rusland afgestaan. Als
onderdeel van het Russische keizerrijk voerde Estland voortaan een apart
bestaan. In 1817 werd er evenals in de andere Oostzeegewesten de
lijfeigenschap afgeschaft, maar de boeren kregen hun land niet in
eigendom en moesten voortaan als pachters en landarbeiders in de schaduw
van het Duitse grootgrondbezit leven. Na 1881 brak het tijdperk van
russificatie aan. Het Baltisch-Duitse element werd op de tweede plaats
gedrongen en onder de Esten begon het proces van nationale
bewustwording. De omwenteling van 1905, waarin de landhongerige boeren
op grote schaal adellijke bezittingen trachtten te bemachtigen, werd met
geweld onderdrukt. Onder leiding van K. Päts bleef zich de
nationalistische Estlandse beweging ook in de laatste jaren van de
Russische overheersing roeren en nam politiek aan betekenis toe.
5.2 1917-1988
De Russische maartrevolutie van 1917 opende nieuwe perspectieven voor de
nationaalgezinde Esten, die sindsdien voor hun land autonomie
nastreefden. De novemberrevolutie verhaastte deze ontwikkeling. Reeds in
febr. 1918 werd te Tallin een onafhankelijk Estland uitgeroepen, maar
een paar weken daarna bezetten Duitse troepen het hele land. Toen in nov.
1918 het inmiddels verslagen Duitsland tot de evacuatie van de
Oostzeestreken moest overgaan, vormde Päts een nationale regering, die
al spoedig door vreemde mogendheden werd erkend. Een Estisch volksleger
kon de herhaaldelijke invallen van de bolsjeviki, die in Estland een
radenbewind wilden vestigen, weerstaan en op 26 febr. 1920 werd te
Tartoe met de Sovjetregering het vredesverdrag gesloten, waarbij de
onafhankelijkheid van Estland werd erkend. In hetzelfde jaar voerde de
Estische republiek, die behalve het oude Estland ook het noordelijk deel
van Lijfland (Vidzeme) en het landje van Isborsk omvatte, een
democratische grondwet in. Een radicale grondhervorming maakte een eind
aan de bevoorrechte positie van de Duitse grootgrondbezitters en droeg
de vrijgekomen gronden over aan de Estische boeren. Een rechts
georiënteerde beweging van oud-strijders maakte in 1933 een eind aan het
democratische bewind; de constitutie van 1920 werd toen vervangen door
een presidentiële grondwet. Weliswaar slaagde president Päts er reeds in
1934 in de oud-strijders als politieke factor uit te schakelen, maar de
parlementaire democratie werd niet meer hersteld. De nieuwe grondwet van
1937 droeg integendeel een autoritair en corporatistisch karakter.
De buitenlandse politiek van Estland was geheel gericht op het behoud
van de nationale onafhankelijkheid. Met Finland en andere Baltische
staten werden nauwe betrekkingen aangeknoopt, met de Sovjet-Unie werd in
1932 een non-agressiepact gesloten. Bij het naderen van de Tweede
Wereldoorlog haastte Estland zich ook met Duitsland een
non-agressieverdrag te sluiten (1939), maar in het
Ribbentrop-Molotov-pact van 27 aug. 1939 werd Estland aan de
invloedssfeer der Sovjet-Unie toegewezen. Na de ineenstorting van Polen
werd de Duitse minderheid uit Estland geëvacueerd en moest de regering
van Estland met de Sovjet-Unie een bijstandsverdrag sluiten, dat het
Rode leger in staat stelde strategisch belangrijke punten in het land te
bezetten. Toen in mei en juni 1940 de Duitsers in West-Europa
zegevierden, werd Estland onder druk gezet. Een nieuwe, aan Moskou
welgevallige regering kwam er aan de macht en schreef verkiezingen uit,
die aan het blok der communisten en partijlozen een 'overwinning' van
liefst 99% bezorgden. Op 6 aug. 1940 werd Estland als laatste van de
Baltische staten op eigen verzoek als 15de deelstaat in de Sovjet-Unie
opgenomen. De terreur, die reeds wekenlang vóór de inlijving elke
oppositie deed verstommen, werd in onverminderde omvang voortgezet.
Tienduizenden Esten werden naar Rusland en Centraal-Azië weggevoerd. De
Duitse inval in 1941 maakte aan het sovjetbewind een plotseling eind,
maar van een herstel van de verloren onafhankelijkheid kwam niets
terecht. Toen in de zomer van 1944 het Rode leger opnieuw Estland
binnenviel, vluchtten 60.000 Esten naar Duitsland en Zweden. Ongeveer
50!000 van collaboratie verdachte Esten werden naar Rusland
gedeporteerd. Sinds 1944 maakte Estland een integraal deel van de
Sovjet-Unie uit. Enkele landen, waaronder de Verenigde Staten, hebben
geweigerd de annexatie van Estland volkenrechtelijk te erkennen.
5.3 Na 1988
Met de invoering van glasnost en perestrojka aan het einde van de jaren
tachtig (zie Sovjet-Unie) ontstond in het Estse parlement openlijk
verzet tegen de hegemonie van Moskou. Er werden diverse maatregelen
genomen, w.o. het invoeren van het Estisch als officiële staatstaal (dec.
1988), het streven naar economische onafhankelijkheid (goedgekeurd door
het Centraal Comité in nov. 1989) en het invoeren van een nieuwe Kieswet
waarin strenge regels werden vastgesteld omtrent het Estse
staatsburgerschap en het daaraan verbonden kiesrecht. M.n. de laatste
maatregel leidde halverwege 1989 tot massale stakingsacties van de ten
gevolge van de russificatiepolitiek in Estland woonachtige Russische
arbeiders. Eveneens ontstond grote beroering toen het Estse parlement op
12 nov. 1989 het referendum van juli 1940 en daarmee het
Sovjet-Russische gezag onwettig verklaarde. In aug. 1990 verklaarde
Estland zich onafhankelijk. De Sovjet-Russische president
Gorbatsjov bestempelde de verklaring als onwettig. Pas na de poging
tot staatsgreep in Moskou, in aug. 1991, werd Estland toegestaan de
Sovjet-Unie te verlaten. Hierdoor, en door de in 1991 aangenomen wet
betreffende het Estse staatsburgerschap, voelde de Russische minderheid
(30%) zich ernstig bedreigd. In okt. 1992 dreigde president
Jeltsin van de Russische Federatie de terugtrekking van de ca.
25!000 tellende Russische militairen stop te zetten wegens Estse
schending van de burgerrechten van zijn Russische minderheid. Mede als
gevolg van Russische druk op het door een diepe economische crisis
geteisterde Estland, weigerde president Lennart Meri op 21 juni 1993 de
wet van 1991 op het Estse staatsburgerschap te ondertekenen. In juli
tekende hij alsnog een aangepaste wet die de rechten van de Russische
minderheid beter waarborgt.
De economie ontwikkelde zich in de eerste helft van de jaren negentig
rustig. Bij de in maart 1995 gehouden parlementsverkiezingen leden de
regeringspartijen een zware nederlaag. De in april beëdigde regering
onder leiding van Tiit Vähi bleef ijveren voor toenadering tot het
Westen, maar kondigde ook maatregelen aan om de in hoog tempo
doorgevoerde economische hervormingen te verzachten. In nov. 1995 vroeg
Estland het EU-lidmaatschap officieel aan. President Meri werd in 1996
herkozen. De Baltische samenwerking kreeg in 1996 verder gestalte door
de ondertekening van een vrijhandelsakkoord op landbouwproducten. De
relatie met Rusland wordt bemoeilijkt door de zwakke rechtspositie van
de Russische minderheid. In febr. 1997 kondigde premier Vähi, die sinds
nov. 1996 een minderheidskabinet leidt en tegen wie beschuldigingen van
corruptie liepen, zijn vertrek aan.
Telefoongids Estland
Postcodes
Estland
|