Driedoornstekelbaarsjes
komen uit de wateren langs de Europese kust, uit het noordoosten van
Azië, Algerije en Noord-Amerika. De vis wordt ongeveer tien cm. lang
en leeft het liefst in brak water. Het aantal stekels voor de rugvin
en de botachtige platen op de zijkanten variëren met het zoutgehalte
van het water. In de paaitijd bouwt het mannetje een nest van
planten op de bodem, waarna hij met een aantal vrouwtjes na elkaar
paait. Het aantal eieren bedraagt 90 tot 250. Ze komen na tien tot
veertien dagen uit en het mannetje verzorgt de jongen.
Als het mogelijk is moet het driedoornstekelbaarsje in het aquarium
bij lage temperaturen overwinteren. Ook in de zomer moet de
temperatuur aan de lage kant zijn ( maximum 27 graden C.). Hij eet
levend voer, zoals zoöplankton, wormen en muggenlarven. In zijn
natuurlijke omgeving verorbert hij ook jonge vissen. De mannetjes
beschermen de jongen met veel overtuiging en vallen in het wild
voeten aan en in het aquarium handen als die te dicht in de buurt
van het nest of een school jongen komen. |
|
|
|
|
|
|
|