
1. Bevolking
1.1 Samenstelling en spreiding
De
etnische samenstelling van de bevolking is als volgt: talrijke stammen
in West- en Oost-Maleisië, waarvan de leden afstammen van de
oorspronkelijke bewoners van deze gebieden, bijv. de Semang, Senoi en
Jakun in West-Maleisië, de Dajaks in Sarawak en de Kadazans in Sabah. De
tweede groep omvat de Maleiers. Zij vormen ruim de helft van de
bevolking. Hun staatsrechtelijke en sociale positie wordt door de
grondwet met tal van waarborgen omgeven: de ambten van staatshoofd en
premier kunnen alleen worden bekleed door Maleiers, hun taal is de
officiële taal, zij zijn oververtegenwoordigd in het federale parlement
en hun godsdienst, de islam, is de officiële godsdienst. Het beleid van
de regering is erop gericht om de Maleiers, die traditioneel vissers en
boeren zijn, ook economisch een grotere rol te laten spelen. Volgens een
in 1971 begonnen, nieuwe economische politiek zou in 1990 30% van de
aandelen van alle maatschappijen in handen van de 'bumiputra' ( 'zonen
van de aarde'), dwz. alle oorspronkelijke stammen en de Maleiers, moeten
zijn. Dit overheidsbeleid leidde tot toenemende spanningen tussen de
Maleiers en de in het economisch leven overheersende Chinese
bevolkingsgroep. Ten gevolge hiervan, alsmede door de economische
recessie, werd het doel niet bereikt. De derde etnische groep (in
grootte de tweede, ca. 30%) vormen de Chinezen, die een dominerende
positie in handel en industrie innemen en samen met de Indiërs het
grootste deel van de niet-agrarische beroepsbevolking uitmaken. Zij
leven in een min of meer gesloten gemeenschap en hadden aanvankelijk
nauwelijks politieke aspiraties. De vierde groep vormen de Indiërs, vnl.
bestaande uit Srilankanen en Pakistani. Zij werden, evenals de Chinezen
in de 19de eeuw, door de Engelsen naar Maleisië gebracht om op de
plantages te werken, omdat de Maleiers dit weigerden. Zij vormen 8% van
de bevolking en werken vnl. op de plantages en als kleine middenstanders
en lage ambtenaren. In de federatie woont ca. 38% van de bevolking in
steden. Het jaarlijkse geboortecijfer bedroeg in 1994 22‰.
1.2 Taal
De officiële taal is de Bahasa Malaysia in West-Maleisië en Sabah en
Bahasa Malaysia en Engels in Sarawak. De verschillende etnische
groeperingen spreken daarnaast hun eigen talen. Ondanks pogingen van de
regering de Bahasa Malaysia te propageren is Engels de meest gebruikte
taal in de handel, het onderwijs en de rechtspraak.
1.3 Religie
De islam is de officiële godsdienst, de islamieten (voor het overgrote
deel Maleiers) maken iets meer dan de helft van de bevolking uit. De
grondwet geeft de islam een voorkeurspositie: het staatshoofd is tevens
islamitisch godsdienstig leider; islamitisch godsdienstonderricht is
verplicht in de staatsscholen, islamieten hebben een eigen stelsel van
rechtspraak en betalen speciale belastingen. De Chinezen zijn aanhangers
van het confucianisme, het boeddhisme of taoïsme, terwijl de meeste
Indiërs hindoeïsten zijn. Ruim 6% van de bevolking is christen. De
stammen op Sarawak en Sabah hangen meest animistische religies aan.
2. Bestuur en samenleving
2.1 Staatsinrichting
De federatie Maleisië bestaat uit dertien deelstaten en (sinds 1974) het
federaal territorium Kuala Lumpur in West-Maleisië en de deelstaten
Sabah en Sarawak en (sinds 1984) het federaal territorium Labuan in
Oost-Maleisië. Aan het hoofd van negen van deze deelstaten staan
erfelijke vorsten (zeven sultans, één raja en één Jang di-Pertuan Besar).
Dezen kiezen om de vijf jaar uit hun midden als staatshoofd van Maleisië
een koning (Jang di-Pertuan Agong). De koning benoemt de heerser van
Sabah en de gouverneurs voor Sarawak, Malakka en Pinang, alsook de
hoogste rechters; bovendien is hij opperbevelhebber van de
strijdkrachten. De uit de heersers van de 13 deelstaten bestaande
'conferentie' moet voor talloze kwesties geraadpleegd worden. De
wetgevende macht ligt bij een uit twee kamers bestaand parlement,
waarvan het lagerhuis in geheime en directe verkiezingen wordt gekozen.
Ieder van de 13 deelstaten heeft een eigen grondwet, een eigen parlement
met wetgevende bevoegdheden en een eigen regering. Er is algemeen
kiesrecht voor een ieder boven de 20 jaar.
2.2 Politieke partijen
De politieke partijen in Maleisië behartigen allereerst de belangen van
de eigen etnische en linguïstische groeperingen. De regering steunt op
het uit elf partijen bestaande Barisan Nasional (Nationaal Front) waarin
de UMNO (New United Malay National Organization) de belangrijkste partij
is. Er is een aantal oppositiepartijen, waaronder de DAP (Democratic
Action Party) en de PAS (Parti Islam Sa-Malaysia). De communistische
partij is verboden.
2.3 Administratieve indeling
De dertien deelstaten in West-Maleisië zijn administratief onderverdeeld
in districten en die weer in mukims. Sarawak is in regionen verdeeld en
Sabah in residentschappen.
2.4 Lidmaatschap van internationale organisaties
Maleisië, dat deel uitmaakt van de Commonwealth, is lid van de Verenigde
Naties en suborganisaties van de VN, alsmede van de ASEAN en het
Colombo-plan en van een economisch driehoeksverbond met Singapore en
Indonesië.
3. Economie
3.1 Algemeen
Dankzij
de aanwezigheid van tin en de productie van rubber heeft (West-)Maleisië
na de Tweede Wereldoorlog een indrukwekkende economische ontwikkeling
doorgemaakt. Door etnische spanningen, wanbeheer en labiele politieke
verhoudingen is het land echter tot op heden geen leidende
industriestaat geworden. Wel is het een van de rijkere landen van Azië.
In de jaren 1990-1994 bedroeg de gemiddelde jaarlijkse groei van het
bruto nationaal product 8,4%. In 1994 was de groei van het bnp zelfs
9,2%. Het bnp per hoofd van de bevolking was in 1996 $ 3440. Het land is
de grootste exporteur ter wereld van rubber, tin en palmolie. Landbouw,
bosbouw, visserij en mijnbouw zijn belangrijke sectoren van de Maleise
economie. Ongeveer 30% van de beroepsbevolking is in deze sectoren
werkzaam en zij dragen voor 22% bij aan het bnp. De industrie draagt
voor ongeveer 30% (1994) bij aan het bnp en is daarmee de belangrijkste
sector geworden, op de dienstverlening na, die goed is voor 45% van het
bnp. De regering bevordert de industrialisatie om de economische basis
te verbreden, waarbij vooral de productie van importvervangende goederen
gestimuleerd wordt. Hoewel de overheid door middel van meerjarenplannen
de economische ontwikkeling stuurt, speelt het particuliere initiatief
een belangrijke rol en beperkt de directe overheidsbemoeienis zich tot
de aanleg en uitbouw van de infrastructuur. In 1990 tekenden Singapore,
Indonesië en Maleisië een verdrag, dat erin voorziet dat de eilandstaat
Singapore, het belastingvrije Indonesische eiland Batam en de
Zuidmaleisische havenstad Johore Baru samen tot een economische
'groeidriehoek' moeten uitgroeien. Voordelen van deze regio zijn de lage
arbeidslonen en de uitstekende communicatiesystemen. Gemeten naar de
standaarden van andere ontwikkelingslanden in Azië is de economie van
Maleisië ontwikkeld, gevarieerd en complex. De verschillende staten van
de federatie zijn in sterk verschillende ontwikkelingsstadia.
West-Maleisië draagt voor bijna 90% aan het bnp bij, terwijl Sabah en
Sarawak daarbij ver achterliggen.
3.2 Landbouw, veeteelt, bosbouw, visserij
Het belangrijkste product van de landbouw is rubber, dat hoofdzakelijk
in West-Maleisië wordt gewonnen. De helft van de rubberproductie is
afkomstig van kleine boeren. Tweede belangrijk agrarisch exportproduct
is palmolie. Vooral van belang voor binnenlands gebruik is de rijstbouw,
die op kleine bedrijven in Perlis, Kedah, Penang en Perak plaatsvindt.
Maleisië kan voor ca. 75% in zijn eigen behoefte aan rijst voorzien.
Andere belangrijke landbouwproducten zijn kokosnoten, cacao, peper en
ananas. Door klimatologische en fysieke omstandigheden is de veehouderij
weinig ontwikkeld. De bosbouw (ca. 70% van Maleisië is met bos bedekt)
levert verschillende soorten tropisch hardhout. Meer dan een kwart van
de wereldbehoefte hieraan wordt door Maleisië en m.n. door Sabah gedekt.
Door beperkende maatregelen ter bescherming van het milieu neemt dit
aandeel echter af. Door modernisering van de vissersvloot is de
opbrengst van de visserij in tien jaar verdubbeld. Een groot deel
daarvan is bestemd voor binnenlands gebruik; een deel wordt
geëxporteerd, vooral naar Singapore.
3.3 Mijnbouw
De belangrijkste producten van de mijnbouw zijn bauxiet, koper, goud,
ijzer en mangaan. De tinmijnbouw is niet langer rendabel en wordt
uitsluitend in West-Maleisië beoefend. Op Sabah zijn door een Japans
consortium grote kopervoorraden ontdekt, waardoor koper het vierde
mijnbouw-exportproduct na aardolie, ijzererts en bauxiet werd.
Oliewinning vindt vooral plaats op Sarawak en off-shore bij Sabah. Ook
bij Kuantan (West-Maleisië) zijn off-shore grote voorraden aardolie en
aardgas gevonden.
3.4 Industrie
De industriële activiteiten zijn geconcentreerd in West-Maleisië, in en
bij Kuala Lumpur, en richten zich vnl. op de verwerking van
landbouwproducten en lokale ruwe grondstoffen. Bovendien produceert de
industrie textiel, elektronische apparatuur, chemische producten en
machines. In juli 1985 is in samenwerking met het Japanse Mitsubishi
begonnen met de assemblage van personenauto's. In 1989 werd een begin
gemaakt met de export daarvan naar het Verenigd Koninkrijk. Het beleid
van de overheid is o.a. gericht op geografische spreiding van de
industrie.
3.5 Handel
De handelsbalans vertoont al jaren een steeds groter overschot.
Belangrijkste exportproducten zijn aardolie (23% van de exportinkomsten)
en industriële producten, daarna komen rubber, ijzererts en palmolie. De
toeristenindustrie is sterk in opkomst. Voornaamste invoerproducten zijn
machinerieën, chemicaliën en consumptieartikelen. Maleisiës
belangrijkste handelspartners, zowel wat de in- als uitvoer betreft,
zijn: Japan, Singapore en de Verenigde Staten. De centrale bank is de
Bank Negara Malaysia.
3.6 Energievoorziening
De productie van stroom voor de energievoorziening is in handen van de
National Electricity Board en vindt voor een kwart plaats door
waterkrachtcentrales en voor de rest door warmtekrachtcentrales gevoed
door aardolie.
3.7 Verkeer
Het wegennet in West-Maleisië is het beste van Zuidoost-Azië (in 1996
ruim 40.000 km). Het spoorwegnet, vnl. in West-Maleisië, is ca. 2300 km
lang en wordt nog steeds uitgebreid. De nationale luchtvaartmaatschappij
is Malaysia Airlines; de internationale luchthaven van Kuala Lumpur
wordt door veel buitenlandse maatschappijen aangedaan. Er zijn vier
andere internationale luchthavens: in Kota Kinabalu, Penang, Johore
Bahru en Kuching.
4. Geschiedenis
Voor
de komst van de Europeanen was de historie van de Maleise staatjes op
Malakka in het algemeen via de peperhandel nauw verweven met die van de
Sumateraanse kustrijken. Als eerste Europeanen kregen de Portugezen door
hun inname van Malakka (1511) vaste voet. De Nederlanders veroverden
deze plaats in 1641. Op het eind van de 18de eeuw maakte de Nederlandse
hegemonie plaats voor de Britse. In 1786 kwam Penang, in 1795 Malakka in
handen van de East India Company, die in 1819 door machinaties van
Raffles ook Singapore verwierf. Singapore, Penang en Malakka werden de
Straits Settlements. Na de ondergang van de East India Company werden de
Settlements vanuit Delhi onder verantwoordelijkheid van het India Office
bestuurd. In 1867 werden zij van India losgemaakt; zij vormden daarna
een kroonkolonie met de gouverneurszetel in Singapore. Terzelfder tijd
kregen Engelse firma's belangstelling voor het Maleise binnenland, o.m.
voor de tinwinning in Perak. Hier was een troonstrijd gaande waarmee
zich ook al Chinese mijnwerkerskongsies hadden bemoeid. Uiteindelijk
mengde de Britse gouverneur in Singapore zich in de zaak, wat in 1874
leidde tot het akkoord van Pulau Pangkor. Perak werd een Brits
protectoraat, waar de sultan bindend advies van de Engelse resident had
in te winnen. Soortgelijke figuren kwamen ook tot stand in Selangor,
Pahang en Negri Sembilan. Deze gebieden verenigden zich in 1895 tot de
Federated Malay States. Het bestuur daarvan stond onder de Britse
gouverneur in Singapore. In 1909 verwisselden Perlis, Kelantan, Kedah en
Trengganu de Siamese suzereiniteit voor de Britse, terwijl ook Johore de
Britse opperheerschappij erkende. Deze vijf gebieden vormden de
Unfederated Malay States.
'British Malaya', zoals het geheel werd genoemd, was economisch geheel
afhankelijk van rubber, tin en peper. De maatschappij was etnisch
gesegmenteerd. Maleiers, levend onder hun sultans, waren veelal vissers
en landbouwers. De tussenhandel werd beheerst door Chinezen. Dezen waren
ook de koelies in de tinmijnen. Indiërs waren veelal plantagekoelies.
Pas in de jaren dertig ontstond er een Maleis nationalisme. De
belangrijkste dragers ervan waren de jongere vorstentelgen, zoals Tungku
Abdulrahman.
Op 15 febr. 1942 veroverde Japan Singapore op de Britten. Het Japanse
bewind over Malaya kenmerkte zich door een verscherpte Maleis-Chinese
tegenstelling. Het waren vooral de lager geplaatste Chinezen die de kern
uitmaakten van de Malayan People's Anti-Japanese Army (MPAJA). Op 5
sept. 1945 werd Singapore weer Brits. De Britten verenigden Federated en
Unfederated States in de Malayan Union, die op 1 april 1946 van kracht
werd. Singapore behoorde niet tot de Union, en kreeg de status van
kroonkolonie. Het bestuur van de Union was centralistisch en Maleiers en
Chinezen genoten gelijke burgerrechten. Dit was niet naar de zin van de
Maleise bovenlaag, vooral van de vorsten. Gevolg hiervan was dat in 1948
de Union in de Federation of Malaya werd omgezet, waarin het zwaartepunt
bij de deelstaten lag. In juni 1948 begon een guerrilla tegen de nieuwe
federatie, vooral van de zijde van de Chinese communisten, verenigd in
de Malayan Races Liberation Army (een voortzetting van de MPAJA). In
1951 was deze guerrilla vrijwel bedwongen. Binnen de Federatie werd de
United Malay National Organisation (UMNO), waarvan Abdulrahman en Tun
Abdul Razak de leiders waren, de dominerende partij. Gedurende de in
verband met de guerrilla heersende noodtoestand federeerde de UMNO zich
in 1952 met de Malayan Chinese Association (MCA), de partij van de
Chinese zakenwereld in Malaya. Later sloot het Malayan Indian Congress (MIC)
zich daarbij aan. Deze Alliantiepartij beheerste de regering. In 1957
verleende Engeland Malaya onafhankelijkheid.
De Federatie Maleisië. Abdulrahman streefde naar een federatie van
Malaya met de kroonkolonie Singapore en Sabah, Brunei en Sarawak (Brits-Borneo).
De Federatie Maleisië werd, na overleg tussen Groot-Brittannië en de
betrokken regeringen, op 8 juli 1963 geproclameerd (Brunei trok zich
tevoren terug). De Chinees-Maleise tegenstellingen speelden in de nieuwe
constellatie een belangrijke rol. Abdulrahman had compensatie gezocht
voor de invloed van het vnl. Chinese Singapore door de overwegend
Maleise gebieden op Borneo bij de Federatie te betrekken. Deze
tegenstellingen leidden er echter toe, dat Singapore op 9 aug. 1965 uit
de Federatie werd gezet.
De nieuwe Federatie had een belangrijke positie in de tegen China
gerichte westelijke strategie. Een in 1957 tussen Malaya en
Groot-Brittannië tot stand gekomen militair verdrag dat o.m. voorzag in
de legering van Britse (Australische en Nieuw-Zeelandse) troepen op
Malaya's grondgebied, bleef van kracht na de vorming van de Maleisische
Federatie. Het vormde de basis van de Britse deelname aan de verdediging
tegen Indonesische infiltranten in de tijd van de 'Konfrontasi' na 1962.
Tijdens de 'Konfrontasi' groeide heel voorzichtig een soort nationaal
saamhorigheidsgevoel tussen de in Malaysia wonende bevolkingsgroepen,
maar toen de goede betrekkingen met Indonesië waren hersteld, traden de
raciale (en politieke) tegenstellingen weer op de voorgrond. In mei 1969
leidden die tegenstellingen tot een gevoelig stemmenverlies voor de
Alliantie van Tungku Abdulrahman en dadelijk daarop tot zeer ernstige
moordpartijen in Kuala Lumpur, waarvan vooral de Chinezen het
slachtoffer werden. Naast en boven de regering werd nu een National
Operations Council (NOC) ingesteld, geleid door vice-premier Abdul Razak.
Deze volgde Abdulrahman op in sept. 1970. De NOC werd ontbonden in febr.
1971. De regering slaagde er niet in een einde te maken aan de
toenemende activiteiten van een communistische guerrillabeweging, die
vooral onder de Chinese bevolkingsgroep, maar ook onder de Maleiers
aanhang vond. Deze situatie bleef bestaan gedurende de eerste twee jaren
van de ambtsperiode van premier Hussein bin Onn (sedert 1976). In 1978
werd met hulp van Thailand hieraan een einde gemaakt, hoewel naar
schatting nog ca. 1400 guerrillero's actief bleven. In 1978 versterkten
de rassen- en religieuze tegenstellingen zich; in de jaren tachtig
werden de islamitische fundamentalistische bewegingen steeds sterker. De
regering, sinds 1981 onder leiding van premier Mahathir bin Mohammed,
trachtte de toestand onder controle te krijgen door middel van een
repressief beleid van arrestaties en vooral, vanaf 1987, door haar greep
op de pers te versterken en de burgerrechten te beperken. De regerende
partij Barisan Nasional (Nationaal Front) kon aanvankelijk haar positie
versterken en daarna consolideren, maar moest bij verkiezingen in 1990
vooral op deelstaatniveau, tijdelijk aan macht en invloed inboeten.
Tevens ontstond er binnen het Nationaal Front een interne rivaliteit. In
februari 1993 bereikten de regering en de negen sultans een compromis
betreffende veranderingen in de grondwet die de macht van de sultans
moesten terugdringen.
In febr. 1994 kozen de negen erfelijke vorsten voor de komende vijf jaar
de regeerder van de deelstaat Negri Sembilan, Tuanku Jaafar ibni Abdul
Rahman, tot koning van Maleisië. De feitelijke macht van de koning is
door de regering ingeperkt. De parlementsverkiezingen van april 1995
leverden een grote overwinning op voor de persoon en de regering van
premier Mahathir van het Nationaal Front, een coalitie van zestien
partijen. Mahathir is al sinds 1981 aan het bewind. In okt. 1996 leverde
de partijverkiezing van de UMNO eveneens een ruime zege op voor premier
Mahathir.
De economische groei handhaafde zich in het midden van de jaren negentig
op een hoog niveau (8 à 9%). Overheidsmonopolies werden verminderd en de
privatisering van staatsondernemingen werd voortvarend voortgezet. De
aanwezigheid van bijna twee miljoen gastarbeiders op een totale
beroepsbevolking van acht miljoen leidde tot lokale incidenten. Terwijl
de economie floreerde, maakten de Maleisische leiders zich enige zorgen
over moreel verval, mede onder druk van de fundamentalistische
islamitische PAS-partij.
Telefoongids Maleisië
Postcodes
Maleisië
|