
|
De studie van menselijk gedrag is van
niets uitgegroeid tot een belangrijke groep wetenschappelijke disciplines.
De
middeleeuwse universiteiten in Europa ontleenden hun aanzien in sterke mate
aan de studierichting literae humaniores, ofwel de 'menselijke studies'.
Daaronder vielen de hoekstenen van de westerse beschaving : Grieks, Latijn,
filosofie en literatuur. De Industriële Revolutie en de Verlichting brachten
sociale en culturele veranderingen met zich mee die nieuwe interesse
opwekten voor het bestuderen van het menselijk gedrag. De nieuwe disciplines
die zich ontwikkelden, waaronder economie, sociologie, antropologie en
psychologie, vormen de kern van wat bekend is geworden als sociale of
menswetenschappen.
Het gebruik van het woord 'wetenschap' is hier van groot belang. Alle
menswetenschappen gaan uit van de aanname dat het mogelijk is menselijk
gedrag te analyseren en te voorspellen, min of meer op dezelfde wijze als
het gedrag van materie voorspeld kan worden door fysici en chemici. De
uitdaging dat mensen - in tegenstelling tot chemische stoffen in een
reageerbuisje - niet altijd eenvoudige gedragsregels volgen. De menselijke
familie is veel te divers. Economen hebben mechanismen ontwikkeld waarmee de
werking van prijs, waarde en handel kan worden vastgesteld, maar ze kunnen
slechts gissen naar het effect van recessie, wisselkoersen of
renteveranderingen op de individuele factoren die het economische gedrag van
een land bepalen.
De ontwikkeling van de menswetenschappen staat gelijk met een toenemende
toenadering tot het menselijke innerlijk. Economie, de eerste
menswetenschap, houdt zich bezig met financiële transacties; antropologie
poogt de verbazingwekkende diversiteit van culturen, talen sociale
structuren te relateren aan individueel gedrag, terwijl
psychologie,
de nieuwste van de disciplines, de ambitieuze taak heeft opgevat om de
menselijke geest zelf in kaart te brengen.
Menswetenschappers hebben met wisselend succes wetenschappelijke methoden op
ons gedrag toegepast - zoals observatie en vergelijkende proeven. Hun ideeën
zijn van grote invloed geweest. De moderne fascinatie voor zelfkennis en
individualisme komen voort uit de psychologie van Jung (zie foto),
terwijl marktonderzoek en marketing - beide essentiële onderdelen van de
moderne zakenwereld - gebaseerd zijn op een mengeling van economie,
sociologie en psychologie.
Het blijft echter onzeker of deze nieuwe disciplines ooit de status van een
'harde' wetenschap zullen bereiken, omdat de wetenschap zelf nog verre is
van de verklaring hoe de menselijke geest nu werkelijk werkt. Ze hebben ons
onszelf, desondanks, al wel aanzienlijk beter leren kennen.
|