Deze
soort werd al in 1956 beschreven. Hij komt voor in de Rio Mazaruni
in Guyana en wordt maar 3,5 cm. lang. Het mannetje en het vrouwtje
kunnen gemakkelijk uit mekaar worden gehouden door de vorm van de
staartvin, die bij het mannetje lang en lepelvormig is. Het paaien
duurt een halve tot een hele minuut. Het kweken in gevangenschap
lukt maar zelden. De jongen groeien uitzonderlijk langzaam en zijn
uiterst gevoelig voor zelfs maar de geringste verandering in de
chemische samenstelling van het water.