|
De
raaf of corvus corax
Standvogel.
Bijna zo groot als een buizerd. Onderscheidt zich van de zwarte
kraai door de veel plompere snavel en de wigvormige staart, die
in de vlucht goed te zien zijn. Een belangrijk
onderscheidingskenmerk is ook het geluid. De zang is een zacht,
gorgelend gemurmel. Verspreiding en woongebied : plaatselijk in
heel Europa. Broedt in gesloten bossen, maar heeft voor het
zoeken naar voedsel ook open landschap nodig. Voortplanting :
het aanzienlijke horst wordt in de rotswand of in de hoge bomen
gebouwd. De leg begint al in maart - één legsel. De vier tot zes
eieren zijn blauw-groenig van kleur met vlekjes en kriebeltjes
in verschillende kleuren. Het vrouwtje broedt gedurende 20-21
dagen en wordt ondertussen door het mannetje gevoederd. De
jongen worden door beide ouders verzorgd en verlaten het nest
als ze vijf tot zes weken oud zijn. Voedsel : alleseter, vooral
kadavers en afval. |
|
|
|
|
|
|