|
De
Vlaamse gaai of garrulus glandarius
Het kleurrijkste lid van de kraaienfamilie is de Vlaamse gaai.
Hij is een vaste gast in tuinen waar voldoende volgroeide bomen
staan. Hij is wel erg schuw en tijdens een boswandeling hoort u
doorgaans alleen maar zijn harde, rauwe schreeuw. Meer kans om
hem te zien heeft u als hij in een wat houterige vlucht
moeizaam over open plekken vliegt met zijn brede vleugels en de
opvallende witte stuit. Vlaamse gaaien bezoeken de voedertafel
meestal al vroeg in de morgen, nog voor de meeste mensen wakker
zijn.
Kenmerken
De kruin kan rechtop worden gezet, waardoor de kop een
indringende uitstraling krijgt. Opmerkelijk is de lichtblauwe
vleugelvlek en de witte stuit. Lengte : 34 cm.
Voedsel
Eikels zijn het grootste gedeelte van het jaar het belangrijkste
voedsel. Vlaamse gaaien eten ook zaden, fruit en insecten
(vooral kevers en rupsen).
Wintervoedering
Vlaamse gaaien komen af op broodrestjes en groenten. Ze nemen
die mee om later op te eten of te verstoppen. Sommige hebben
geleerd voedsel uit vuilniszakken te halen.
Nest
Beide partners bouwen het rommelige nest in een boom of grote
struik, meestal een behoorlijk eind boven de grond. Het bestaat
uit van bomen gerukte takken, met klei aan elkaar geplakt en
gevoerd met wortels, haar en vezels.
Broedgegevens
Maanden mei en juni - één legsel - drie tot zeven bruingevlekte,
groenachtige eieren - broedtijd : 16-17 dage, door het vrouwtje
- vliegvlug : na 21-23 dagen; acht weken later zelfstandig. |
|
|
|
|
|
|