De
gewezen Russische president Boris Jeltsin werd op 1 februari 1931 geboren.
Jeltsin, Boris Nikolajevitsj (Sverdlovsk [thans
Jekaterinboerg] 1 februari 1931), Sovjet-Russisch politicus, maakte als
partijfunctionaris carrière in Siberië, waar hij als partijsecretaris van
Sverdlovsk door zijn voortvarend optreden, m.n. op het gebied van de stedenbouw
(hij is ingenieur) een goede reputatie verwierf. Vrijwel onmiddellijk na zijn
verkiezing tot partijleider riep president
Gorbatsjov Jeltsin naar de partijcentrale en zette na het ontslag van zijn
rivaal Grisjin de benoeming van Jeltsin tot partijsecretaris van Moskou door
(oktober 1985), wat tevens betekende dat Jeltsin in het Politburo werd
opgenomen.
In Moskou trok hij als hervormer de aandacht door opzienbarende acties, die hem
bij de bevolking zeer populair maakten, maar bij het partijapparaat, dat hem als
een indringer beschouwde, kwaad bloed zetten.
Geconfronteerd met het verbeten verzet van behoudende functionarissen, die
Gorbatsjovs hervormingsbeleid in Moskou openlijk saboteerden, raakte de
temperamentvolle Jeltsin in conflict met de conservatieve leden van het
Politburo, m.n. Ligatsjov. Toen hij bovendien
Gorbatsjov
halfslachtigheid verweet, werd zijn positie in de partijtop onhoudbaar. In
februari 1988 verloor hij de posten van Moskous partijleider en Politburolid en
moest genoegen nemen met een hiërarchisch veel lagere positie van vakminister in
de Sovjetregering.
Hoewel zijn verhouding tot Gorbatsjov er niet beter op werd, maakte Jeltsin een
jaar later een opmerkelijke comeback bij de verkiezingen in het Volkscongres,
toen hij als onafhankelijke kandidaat bijna 90% van de stemmen verwierf. Ondanks
veel tegenwerking slaagde hij erin ook een zetel in de Opperste Sovjet te
bemachtigen. Na de dood van
Sacharov werd de
radicale Jeltsin aanvoerder van de interregionale groep van afgevaardigden die
het regeringsbeleid kritisch volgde. In mei 1990 werd Jeltsin in drie kiesrondes
door het Congres van Volksafgevaardigden gekozen tot voorzitter, en daarmee de
facto tot president van de RSFSR, de belangrijkste en volkrijkste
Sovjetrepubliek. Als zodanig streefde hij naar grotere zelfstandigheid van
Rusland binnen de Sovjet-Unie.
Op de 28ste partijdag van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (11 juli
1990) kondigde Jeltsin zijn uittreding uit de partij aan.
In juni 1991 werd hij in de eerste directe verkiezingen met 55% van de stemmen
tot president van de republiek Rusland gekozen. Dat de staatsgreep van 19
augustus 1991, opgezet door conservatieve krachten tegen Gorbatsjov, al na drie
dagen tot het verleden behoorde, was mede te danken aan het heldhaftig verzet
van Jeltsin. Hij won hierdoor aan politiek prestige. Op 23 augustus ontzegde hij
de communistische partij voorlopig alle activiteit op Russisch grondgebied. Hij
dwong de hiertegen protesterende Gorbatsjov de Sovjetregering te ontslaan. Op 28
augustus trad een overgangsregering onder Silajev aan.
Met de door Jeltsin krachtig gesteunde stichting van het Gemenebest van
Onafhankelijke Staten (GOS) hield de Sovjet-Unie op te bestaan (25 december
1991). Rusland trad politiek op als erfgenaam van de Sovjet-Unie.
Jeltsin raakte verwikkeld in een machtsstrijd met het Russische parlement dat
nog in de tijd van de Sovjet-Unie was gekozen. Deze culmineerde op 4 oktober
1993 in de militaire bestorming en verovering door Jeltsin-getrouwe
legereenheden van het parlementsgebouw in
Moskou,
waar het Volkscongres zich verschanst had. Jeltsin schreef nieuwe
parlementsverkiezingen uit, die op 12 december 1993 werden gehouden. De uitslag
liet een overwinning zien van de conservatieven en nationalisten. Tevens werd
(per referendum) een nieuwe grondwet aangenomen die in o.a. grotere bevoegdheden
van de president voorzag.
Jeltsin ondertekende met de Amerikaanse president Bush het START II-verdrag ter
vermindering van kernwapens. In de Russische deelrepubliek Tsjetsjenië, die zich
in 1991 eenzijdig onafhankelijk had verklaard, liet Jeltsin in december 1994 het
Russische leger interveniëren om het centrale gezag te herstellen. In juli 1996
werd Jeltsin herkozen, na een sterke verkiezingscampagne, waarin hij zijn
communistische rivaal Zjoeganov uiteindelijk de baas was.
In november 1996 onderging Jeltsin, reeds geruime tijd gekweld door ernstige
hartklachten, een open-hartoperatie. |
|
|
|