|
Ongeveer
1676 jaar na Christus
Licht beweegt zo snel dat het
moeilijk is om de snelheid te bepalen. Het scheelt als je werkt met
licht dat een lange weg moet afleggen. De Deense astronoom Ole Romer
ontdekte dit bij toeval in 1676, toen hij merkte dat de tijd tussen
verduisteringen van Jupiters manen (wanneer ze achter de planeet
verborgen zijn) in de loop van het jaar varieerde. Romer besefte dat
dit kwam doordat de afstand tussen de aarde en Jupiter in de loop
van het jaar varieerde, en dus ook de afstand die licht vanaf de
manen moest afleggen. Romer berekende dat de lichtsnelheid 225.000
km. per seconde was. Dit was 25 procent te langzaam, maar een goede
eerste poging.
|
|
|
|
|
|