Ongeveer 35.000 jaar voor Christus
Vroege jagers
kropen stilletjes in de buurt van hun prooi en konden vaak dicht
genoeg in de buurt komen om die met een speer te doden. Maar soms
rende het dier weg en wat de jagers nodig hadden was iets waarmee ze
hun speren verder konden werpen. De speerwerper was een stuk hout of
gewei met een inkeping aan één eind waar de speer op ruste. Dit bood
de gelegenheid hun wapen verder te werpen en dus nam de kans om de
prooi te vangen toe.