Uitvinders van
temperatuurschalen doen liever niet wat voor de hand ligt.
Daniel Fahrenheit stelde het vriespunt en kookpunt van water op
de willekeurig ogende waarden van 32 en 212 graden. In 1742 koos de
Zweedse astronoom
Anders Celsius voor een decimale schaal van nul tot honderd,
maar hij naam 100 voor het vriespunt en nul voor het kookpunt.
Uiteindelijk werd zijn thermometer omgekeerd om de nu
gebruikte Celsius-schaal te verkrijgen.